Ga met je cultuurkaart gratis op bezoek bij PARCUM in Abdij van Park. Neem een unieke kijk in de oude abdij met zijn prachtig oude refter, gangen en bibliotheek – maar spring er ook zeker binnen bij de lopende expo Lost Heartbeats.
Onderzoek toont aan dat hartpijn na een verlies zichtbaar is in je hartcurve. Zoals je dus ook letterlijk kunt sterven van een gebroken hart, kan hartpijn zowel emotioneel als fysiek gemeten en gevoeld worden. Met dit fascinerend fenomeen vertrok artiest en rouwontwerper Stijn D’Hondt om op audiovisuele manier vorm te geven aan 15 persoonlijke verhalen over verlies.
Stijn ging in gesprek met 15 mensen die een verlies meemaakten in hun leven. Tijdens dit openhartig gesprek werd hun hartslag opgenomen. Aan de hand van datavisualisatie van de hartslagen en unieke elementen uit de gesprekken, creëerde Stijn D’Hondt kleurrijke werken van en over de persoonlijke verliesverhalen.
Deze werken zijn nu te zien in de nok van de abdij. Met een audiogids luister je naar de intieme, zachte en ontroerende verhalen over het verlies van een partner, een ouder, een kind maar ook het verlies van een gezond lichaam, een geboorteland of een kerngezin. De werken zijn zeer verschillend, net omdat verlies in zo veel verschillende vormen bestaat. Maar toch slaagt Stijn D’Hondt om iets moois rond en over gemis en verlies te maken. Lost Heartbeats is een bijzonder en intiem eerbetoon aan verlies en al zijn verschillende gezichten.
De expoLost Heartbeats is nog tot 6 november dit jaar te bezoeken bij PARCUM – Abdij van Park. Gratis met een cultuurkaart!
Met Triangle of Sadness heeft regisseur Ruben Östlund zijn tweede Gouden Palm beet. En terecht. In deze sociale satire orkestreert Östlund een even extravagant als bedroevend feestje, waarin hij zijn personages door de stilte én de storm meesleurt. Een opmerkelijk grappig en steengoed opgebouwde satire over geld, wereldvreemdheid, sociale ongelijkheid, hiërarchie en de dwaasheid ervan.
De film bestaat uit drie bedrijven – die elk hun eigen inhoud, tempo en timbre lijken te hebben. Het modellenkoppel Carl (Harris Dickinson) en Yaya (Charlbi Dean) vormen de rode draad doorheen de twee uur en dertig minuten aan tragikomische chaos.
Het eerste bedrijf van de film werpt een doodeerlijke blik op de modewereld en de haast opportunistische relatie die modellen Carl en Yaya met elkaar opbouwen. Waar Yaya haar levensstijl met haar uiterlijk betaalt, zoekt Carl zich een weg in genderrollen en verwachtingen binnen de relatie.
De fameuze miljoenenjacht vormt de setting voor het tweede deel van de film, waar influencers zoals Yaya maar ook Britse wapenhandelaars, Russische oligarchen en een eenzame Duitse CEO hun frêle bestaan proberen opvullen met geld, prestige of de ideale instagrampost. De rollen en sociale verhoudingen tussen de gasten en verschillende crewleden op het schip staan strak uitgeschreven – en iedereen kent zijn rol in het geheel zeer goed. In wat haast een moderne (maar gelukkig meer kritische) versie van ‘Upstairs Downstairs’, lijkt, weet Östlund de hypocrisie van moderne relaties even pijnlijk als hilarisch te schetsen. Van opgedwongen plezier voor de crewleden tot de ongetwijfeld meest besproken en vuilste scène van de film. Hoewel compleet van de pot gerukt, breekt deze scène het thema van klasse open tot het aller-primitiefste. Dure sierraden, horloges of parfums ten spijt – ook de rich and famous hebben een lichaam dat zoals elk ander zweet, bloed, eet, stinkt en: kotst.
De kotspartij zet de deur open naar complete chaos en schopt de derde en finale act van de film op gang. Door stormweer verandert de boot tot een glorieus pandemonium en stort de rigide sociale hiërarchie van voordien compleet in elkaar. En laat het nu net die even zorgvuldige opbouw als totale afbraak van sociale klasse en hiëarchie zijn die de film zo sterk maakt. Wat betekent geld en kaptiaal nog als men letterlijk strandt in een situatie waar dat compleet irrelevant wordt? Hoe diep zit sociale ongelijkheid ingedrongen in onze manier van kijken naar de wereld en de mensen rondom ons?
Het hysterische universum van Triangle of Sadness is even entertainend als diepbedroevend en confronteert ons met de absurditeiten van de samenleving waarin we leven. De film ziet wat af van subtiliteit maar wint in zijn overtuigende gedurfdheid. Triangle of Sadness is hilarisch – maar ook verachtelijk en wreed. Een sociale satire om u tegen te zeggen.
Nog tot 25 oktober (en waarschijnlijk ook daarna) in Cinema ZED. Korting met een cultuurkaart.
Van 22 april tot en met 7 mei vindt de 27ste editie van het Afrika Filmfestival plaats. Op meerdere locaties in Leuven biedt het festival een veelzijdig programma aan Afrikaanse cinema. Deze editie heeft drie thema’s in focus: DR Congo,Blackness en ecologie. Naast deze drie onderwerpen vind je op het festival en breed spectrum aan boeiende, verrassende en sterke Afrikaanse langspeelfilms, kortfilms en documentaires. Deze drie films mag je alvast niet missen! Korting is te verkrijgen met je cultuurkaart.
Angelo. 24 april, 19u30
Begin 18e eeuw wordt een Afrikaanse slavenjongen door een Europese gravin als haar surrogaat kind geadopteerd. Ze doopt hem en geeft hem de naam Angelo. De jongen wordt opgevoed conform de Europese normen en waarden. Angelo is erg populair en wordt al snel de Weense hof mascotte. Tot hij besluit in het geheim met een witte vrouw te trouwen. Meer info https://afrikafilmfestival.be/view/movies/angelo
Prisme. 1 mei, 19u30. Cinema ZED
Is een camera objectief? Fotografische media zijn technologisch en ideologisch bevooroordeeld en geven de voorkeur aan de witte huid. Een dergelijke “witgerichtheid” betekent dat de fotografische media witheid aannemen, bevoorrechten en construeren. Prisme problematiseert de zogenaamde objectiviteit van de camera en haar ongelijke macht, om zo aandere ongelijkheden in de samenleving op basis van huidskleur aan te pakken. An van. Dienderen, Rosine Mbakam en Eléonore Yameogo maakten samen een documentairefilm waarin hun verschillende huidskleuren centraal staan en waarin ze de grenzen van het medium verkennen. RegisseurRosine Mbakam zal aanwezig zijn bij de vertoning. Meer info https://afrikafilmfestival.be/view/movies/prisme
Juwaa, 3 mei, 20u. Cinema ZED
Amani is 10 jaar wanneer hij na een traumatische nacht in Kinshasa wordt gescheiden van zijn moeder en wordt opgevangen en opgevoed door zijn grootmoeder. Nu, 10 jaar later, arriveert hij in Brussel, waar zijn moeder een nieuw leven heeft opgebouwd. Moeder en zoon proberen de band weer aan te halen, maar de demonen uit het verleden achtervolgen hen. Zullen ze de kracht en de moed vinden die samen te overwinnen? Regisseur Nganji Mutiri en hoofdactrice Babetida Sadjo zullen aanwezig zijn bij de vertoning. Meer info: https://afrikafilmfestival.be/view/movies/juwaa
Wat gebeurt er wanneer je vier jongeren uit de aanstormende generatie een podium geeft en ze omkadert met professionele makers in het vak? fABULEUS en Sofie Palmers proberen het uit met Ben Herlaar Masina, Ziba Jafari, Mauro Michielsen en Mette Plysieren. Met Off the record brengen ze een kleurrijk, multimediaal relaas over hoe het is om jong te zijn in de wereld van vandaag.
Met tekst, video, muziek en beweging geven de vier acteurs een eerlijke en soms intieme inkijk in hun ervaringen met het leven, hun kleine en grote zorgen en blik op de toekomst. Veelzijdig gaan ze het cynisme en gezaag van de generaties boven hen te lijf. De bagger die de jongste generatie (online) over zich heen kan krijgen, wordt bijvoorbeeld verpakt als een gesproken en gezongen aria aan zagende Facebookberichten – incluis auteurs. Een geestig maar krachtig weerwoord hierop volgt als aanstekelijke rap, live gebracht voor camera waarbij Michielsen en Jafari hun huid zonder filter voor camera smijten. Deze haast ‘multimedia-scènes’ vinden een perfecte maar precaire balans tussen grappig en krachtig tegelijk. De humor en lichtvoetigheid waarmee ze ten strijde trekken tegen het elan aan vooroordelen maakt de gegooide modder niet minder donker, kwetsend of kortzichtig en hun frustraties daarom niet minder belangrijk.
De luchtigere scènes worden afgewisseld met fundamentele twijfels over het leven die iedereen zich vroeg of laat wel eens zal stellen. Zo fluistert-zingt Jafari sober en net hoorbaar twijfels op een ukelele. Overpeinzingen die je misschien wel enkel durft te fluisteren in het halfdonker. Een beetje later vertolken automatisch, monotoon voorgelezen Google-zoekopdrachten de vele onzichtbare en stille vragen in een wereld waar niemand echt weet wat hij doet – maar alles wel op te zoeken valt.
Ze claimen het recht op naïviteit evenzeer als het recht om serieus genomen te worden. Dit doen ze niet op harde, activistische en echt rebelse manier, maar aan de hand van hun persoonlijk relaas met intieme, persoonlijke en herkenbare thema’s en twijfels. De voorstelling is geen dikke fuck you of uitdagend manifest – maar dat moet misschien ook niet. Misschien is deze generatie gewoon veel liever, minder puberaal en volwassener dan de vorige. Misschien is kwaadheid en verbitterdheid naar volwassenen – die het al dan niet verprutsen voor je ogen – iets voor oude mensen.
Off the record is vooral een voorstelling voor en door jongeren – die zowel geruststelt als charmeert. Een voorstelling die je anders beleeft naarmate je eigen generatie, die je blik onverbiddelijk kleurt. Off the record is een zacht statement, een gezongen en gerapte ode voor en door de opkomende generatie. Voor en door Generatie Z, Generatie Greta; een generatie die op liefdevolle en haast tedere manier groot durft zijn en lawaai durft maken – al is het maar op ukelele.
Afgelopen woensdag vond het maandelijkse UUR KULTUUR plaats in, jawel, OPEK. Gegadigden konden er in alle kleine en grote hoeken in het OPEK proeven van theater, dans, een open mic, een workshop hedendaagse dans en zelfs een literaire speeddate. Uw CLUB CULTUUR bloggers belichten de twee theaterstukken van het programma: Jasmien ging naar Afscheid van een auto en Celine bezocht Heeft u onze jongen gezien.
Hoe Rob Van der Auwera en Tuur Van Boxem je voor 40 minuten meenemen in een haast illusionaire afdaling naar de waanzin, valt moeilijk neer te schrijven. Rob Van der Auwera baseerde zich voor zijn bachelorproef op Suzanne Lohuizen, die met haar stuk Heb Je Mijn Kleine Jongen Niet Gezien de Taalunie Toneelschrijfprijs in 1992 won. Beide acteurs vertolken twee hypothetische ouders met een hypothetisch kind en hoe ze zouden zoeken naar een kind, mocht dat kind kwijtraken. Dit brengt een absurde, haast bedwelmende, ontrafeling teweeg met een aanstekelijke ritmiek in tekst en spel.
Van der Auwera en Van Boxem brengen knappe pingpong; een razendsnel afwisselende dialoog, getimede stiltes en complementair spel. Ze vormen een koppeltje dat doet denken aan hoe kinderen vadertje en moedertje met elkaar spelen. Deze soms bevreemdende manier van spelen, in combinatie met een kleurrijk, circusachtige decor, creëert een eigen wereldje dat los lijkt te staan van de onze. Een tragikomische parodie op het leven, waarin alles kan en niets in vraag wordt gesteld. De tragiek zit hem in de herkenbare karikatuur van een kibbelend koppel en hoe snel je over elkaar heen begint te praten – over dingen die er eigenlijk niet toe doen. In hoe een kind opvoeden ook het venijnigste in elkaar naar boven kan brengen.
Iets meer rustpunten en een klein trapje lager aan theatraliteit hadden misschien voor wat meer gelaagdheid en subtiliteit kunnen zorgen. Maar een ding is zeker: je wordt getrakteerd op een uitzinnig spektakel en sterk acteerwerk, dat feilloos dialoog, muzikaliteit en absurditeit aan elkaar rijgt. Heeft u onze jongen gezien is een korte maar krachtige trip in de waanzin – een dolle zoektocht naar iets waarvan je al vergeten was dat je het zocht. (CV)
-What is this? *It’s a crazy travel story. -Okay I like it, Picasso!
Adriaan Van Aken heeft een al enkele jaren een rijbewijs. Toch moet hij aan zijn vrouw bewijzen om zijn dierbare auto, zijn citroen Picasso, te bewaren. Zonder gemaar hakt zijn vrouw de knoop door: de auto wordt verkocht. Adriaan zocht nog 100 uitvluchten maar hij kon niet meer vluchten van de realiteit. Het was tijd om milieubewuster te leven. Hij besloot een laatste keer zijn banden over het asfalt te laten schuren door een onvergetelijke reis te maken.
Ik ga op reis en ik neem mee: mijn boek, mijn goede moed en mijn citroen Picasso
De voorstelling begint met de introductie van Adriaans favoriete boek: ‘De autonauten van de kosmosnelweg’. Een avontuurlijk koppel stopt tussen iedere ‘aire’ oftewel tankstation. Deze route bevat er ongeveer 50 tussen de snelweg van Parijs en Marseille. Dit gewaagd idee inspireert Adriaan mateloos om een gelijkaardige avontuur aan te gaan.
Vervolgens wordt de zaal donker. We bevinden ons op de eerste ‘aire’. Hij heeft zijn koffiemaker bij de hand. Iedere voorbijganger voelt hij aan de tand. Soms zelfs een heel gebit. Enkele rare types passeren. Ze willen hem geld aftroggelen maar Adriaan zou het zelfs zonder zijn bril van mijlen ver zien aankomen. Toch is hij bang, hij is alleen op weg. Zijn camera vormt gelukkig het schild dat hem bewaakt tegen alle wegpiraten. Eveneens passeren vriendelijke lui die zijn omgetoverde auto bewonderen. Adriaan transformeerde zijn wagen namelijk om in een huis. Gooi daar zijn liefde voor de weg bij, en je hebt een thuis.
Het spektakel werd gebracht door waargebeurde reisopnames, voice-overs en visuele hulpmiddelen zoals maquettes en Adriaan zelf. Hoewel zijn uitleg een trage en nerveuze start had, kwam zijn benzinemotor toch stilletjes op gang. Veel details kwamen aan zijn verhaal te pas. Want pas wanneer je een echte ‘autonaut’ bent, weet je onder andere wat een ‘gat in de weg’ is. Een autosnelweg. Iedereen is snel weg. Mensen zoemen voorbij als een bij naar een bloem. 120 op het gaspedaal, honderd duizenden auto’s per minuut vlammen over de baan. Maar opeens valt een stilte over het beton. Muisstil. Voor twee seconden heerst er een rust die onmiddellijk wordt geblust door het terugkomend verkeer. De ellips van de baan, en weg is ze.
Eveneens volgde hij een strikte procedure. Bij iedere stop, stopte hij zijn avontuur om de stand van zaken op audiobestand te plaatsen. De gemoedstoestand was het key-element. Maar uit hoeveel geluk zijn gemoedstoestand ook bestond, de key van zijn auto moest toch verkocht worden aan het einde van de rit. Met pijn in zijn hart besloot hij zijn auto te recycleren. Zo zet deze artiest een voorbeeld voor een milieubewuster leven, een voetafdruk die de voorstelling achterlaat. Hij geeft ons de inspiratie om zelf een gekke reis te maken. Om het ook te filmen, om het neer te pennen, om het te beleven. (JVdB)
Op 16 maart is Afscheid van een auto te zien op UUR KULTUUR in OPEK. Het is de passende titel van de podcast én voorstelling van Adriaan Van Aken over zijn allerlaatste reis met zijn gezinswagen. Hierbij volgt hij het recept van Julio Cortázar en Carol Dunlop, die in 1982 van Parijs naar Marseille afzakten en op elke snelwegparking die ze tegenkwamen een stop maakten. Deze reis schreven ze neer in de roman ‘De Autonauten van de Kosmosnelweg’. Adriaan gebruikt hun regelement om zo na ongeveer 30 dagen en 60 stops in Marseille te arriveren, met als doel: zijn trouwe gezinswagen verkopen en een autoloos bestaan starten.
CLUB KULTUUR sprak met hem over zijn voorstelling, die misschien het beste te omschrijven valt als een intrigerend en unieke audiodocumentaire gebracht als theatervoorstelling.
Kwam het idee om een podcast en audiovoorstelling te maken pas na de beslissing om de auto weg te doen of ervoor al? Het is eigenlijk een beetje hoe het in de voorstelling verteld wordt, want die is – op een paar verhaaltechnische details na – heel waarheidsgetrouw. De keuze werd gemaakt na een aantal gesprekken met mijn vrouw over of we de auto eigenlijk wel nog nodig hadden. Om de uiteindelijke stap te zetten heeft het het idee om daar een project over te maken wel erg geholpen. Klimaat is sowieso iets dat mij wel bezighoudt – ik hoop iedereen – en voor de finale keuze heb ik twee grote inspiratiebronnen gehad die allebei iets gelijkaardigs vertellen. De eerste is de voorstelling Hoop van mijn collega Stijn Devillé uit 2015 en de andere een recentere uitzending van de podcast ZIGO (Zwijgen Is Geen Optie) met Benjamin Verdonck. Bij beiden valt de term ‘politiseren’. Dat gaat over het feit dat een dergelijke actie zoals bijvoorbeeld stoppen met het eten van vlees een impact heeft op je omgeving. Deze actie wordt een factor, een gespreksonderwerp aan tafel, een obstakel, iets dat meespeelt. Bij het wegdoen van je auto is dat dus ook heel sterk het geval. Ik hoopte dat een project zoals dit dat ook zou kunnen bereiken – en dat blijkt ook wel zo. De jonge gezinnen in de straat waar ik woon hebben allemaal nog een auto, maar gebruiken hem eigenlijk alleen maar om ’s zondags mee naar de familie te rijden. Die hebben ons daarna allemaal hun auto aangeboden (lacht). Er zijn ook mensen uit de omgeving die hun auto ook echt hebben weggedaan en waarin dit project een meespelende factor was. Zo werkt politiseren. Het is al veel om geen auto meer te hebben, maar als je zo’n project maakt waarbij je uitgebreid afscheid neemt van je auto, dan werkt dat nog beter. Het is fijn om te zien dat dat echt werkt, dat politiseren. Op kleine schaal weliswaar, maar je weet nooit hoe zich dat vervolgens kan uitbreiden.
Voor mensen die minder bekend zijn met audio en audiowerken, hoe zou je zelf deze voorstelling omschrijven? Als een goed voorbeeld van wat ik zelf geënsceneerde audio noem. Daarmee bedoel ik dat alle theatrale middelen, zoals licht, geluid, maquettes, ondertitels… worden ingezet om je beter te doen luisteren en een live-luisterervaring te creëren. In de eerste plaats is deze voorstelling dus een luisterervaring en mijn live aanwezigheid en de ondertitels versterken het verhaal. Alles wat je niet beter doet luisteren, is weggelaten.
“Een actie zoals het wegdoen van je auto heeft een impact op je omgeving; het wordt een factor, een gespreksonderwerp aan tafel, een obstakel, iets dat meespeelt. Ik hoopte dat een project zoals dit dat ook zou kunnen bereiken – en dat blijkt ook wel zo”.
Je inspireert je op het vernoemde boek De autonauten van de kosmosnelweg. Jij blijft ook plakken op plekken die voor niemand echt een bestemming zijn, maar voor jou net wél. Heb je iets met deze soort plekken, de snelweg en de snelwegparking? Ik denk dat die fascinatie voor mij erin bestaat dat die plekken zo oningevuld en generisch zijn, voorspelbaar in hoe ze gemaakt zijn. Dat geeft mij een gevoel van vrijheid. Ik denk dat veel mensen dat kennen; dat zo’n stop maken op een snelwegparking tijdens een lange autoreis toch plezant kan zijn op één of andere manier. Ik wil daar altijd wat langer blijven plakken. Onder meer omdat je stilstaat in een wereld die op beweging gebaseerd is. Als autonaut sta je heel lang, veel langer dan normaal, stil op een plek waar je normaal niet lang blijf stilstaan. En dan valt er plots van alles te ontdekken, dan opent er zich een parallel universum – zoals Cortázar en Dunlop het noemen. Dat gebeurt echt! (lacht). Een universum naast het universum en eentje waar ik mij wel thuis in voel. Dat is raar hé. Maar toch is het zo.
“De voorstelling is, net zoals de auto, veel mooier en visueler geworden dan ik hem bedoeld had”
– Adriaan Van Aken over Afscheid van een auto
Je had waarschijnlijk enorm veel audiomateriaal na je reis. Hoe ben je met dat materiaal aan de slag gegaan om uiteindelijk tot een voorstelling op scène te komen – die zowel luisterbaar als kijkbaar is? Inderdaad, dat was een berg aan materiaal. Ik was echt bang van hoe ik daar in godsnaam aan moest beginnen. Ik heb eerst de podcast gemaakt, waar ik dus eerst heel hard op de audio focuste en nog niet op hoe ik dit op scène ging brengen. De voorstelling wilde ik ook heel eenvoudig houden, maar die is uiteindelijk veel visueler geworden dan ik in eerste instantie voor ogen had. Daar ben ik ook heel blij om. Ik heb er ook vrij snel voor gekozen om mijn dagboeknotities, die ik geschreven heb tijdens de reis, ook te gebruiken als een soort voice-over. Hoewel ik die notities niet bedoeld had als bruikbaar materiaal voor de podcast of voorstelling zijn die uiteindelijk heel belangrijk geworden. Bovendien is heel leuk als je behalve je eigen stem ook heel veel toffe klanken kunt integreren, zoals een vrolijk hondje, het geluid van een riviertje, het geluid van de eerste regenbui in de auto. Ook had ik een heel mooie captatie van een gigantisch maar leeg wegrestaurant, waar ik als enige ballekes in tomatensaus aan het eten was. Veel van dit leuk materiaal kwam van een aire ongeveer het midden van mijn reis – en die middelste aflevering (De Reiger) heb ik ook als eerste gemaakt. Alles wat in een goede aflevering zou kunnen horen, zit daar een beetje in; zowel een soort emotioneel traject als veel leuke klanken en geluidsfragmenten.
Een andere belangrijke troef op reis was ook de auto, die omgebouwd is om die reis te kunnen maken. Dat is zeer goed gelukt door onze technieker Wim De Jaeger en beeldend kunstenaar Sara Bomans. Zij zijn gaandeweg echt een team geworden en hebben de auto keimooi verbouwd, wat een grote troef geweest is onderweg. De auto trok echt aandacht en zo kon ik mensen naar mijn auto halen om hen te interviewen. Sara heeft daarna ook het decor gemaakt met maquettes die – net als het interieur van de auto – allemaal gemaakt zijn uit recuperatie- en wegwerpmateriaal. Zo is de voorstelling, net als de auto, veel mooier en visueler geworden dan ik hem bedoeld had.
Je bent een soort ontdekkingsreiziger op redelijk ongewone bestemmingen zoals die snelwegparkings. Dat vraagt ook een bepaalde manier van kijken en observeren van de eerder banale wereld rondom je. Is die observerende en nieuwsgierige blik eigen is aan jezelf als persoon of was dit bewuste en actieve houding tijdens je reis? Dat observeren is wel iets dat ik kan en graag doe. Toch moet ik me daar ook wel op focussen; ik ben niet heel de tijd aan het observeren op de trein of op straat. Maar als ik mij daarop toespits en concentreer, dan ben ik daar wel vrij goed in. Professor in sociale geografie Maarten Loopmans – die ook aan bod komt in de podcast – zei na mijn voorstelling dat wat ik doe eigenlijk een heel goed voorbeeld is van hoe antropologen ook te werk gaan. Ik begin op elke nieuwe stop (gebaseerd op Cortázar en Dunlop weliswaar) altijd met te vertellen ‘ik ben hier, het is zo laat, het is zoveel graden’. Een toevoeging van mezelf en mijn klein team van dramaturgen is de beschrijving van mijn gemoed. Dat is ook iets dat antropologen moeten doen in hun onderzoek, net omdat je gemoed je observaties erg kan beïnvloeden. Als je goedgezind bent, kijk je heel anders dan wanneer je net in een dipje zit. Dat kan ook met de temperatuur te maken hebben: observaties maken op een snelwegparking – wat vaak asfalt asfalt asfalt is – verschilt als het 38°C of 24°C is.
Het is dus wel leuk dat dat redelijk wetenschappelijk blijkt te zijn, dat er een methodologie in mijn verslag zit. En dat is ook iets wat ik misschien één van de beste dingen vind in dat boek van Cortázar en Dulop: de secce optelsom van waar ze zijn, wat ze gegeten en gedronken hebben… dat vind ik altijd heerlijke passages.
“Ik monteer erg op tempo en dat is iets dat ik erg hard nastreef, om een ritme in de montage te krijgen. Voor mij is dat de magie van het audiomaken“
Is er iets dat je als publiek niet snel zou opmerken maar waar er veel aandacht en focus naartoe gegaan is tijdens het maken van de voorstelling? Een groot deel van het werk zit onder andere in de montage van geluid en tekst. Weinig mensen zien dat echt, dat ritme en dat monteren, maar ze voelen het wel hoop ik. Ik heb zelf al doende ‘op grit’ leren monteren; de muziek die je gebruikt heeft namelijk een bepaald tempo, uitgedrukt in beats per minute (BPM) en dat tempo kan je heel visueel maken. In de voorstelling wordt de voice-over op een apart scherm ondertiteld en de ondertitels zijn op hetzelfde ritme gebaseerd als de muziek. Zo krijg je dat ritme ook visueel in beeld. Rudy Trouvé, die de muziek heeft gemaakt, heeft bewust muziek aangeleverd in verschillende tempo’s en verschillende audiolagen, zodat ik zelf erg kon knutselen in de montage. Ik monteer daarbij erg op tempo en dat is iets dat ik heel hard nastreef, om een ritme in de montage te krijgen. Ik heb ook het gevoel dat je dat voelt, dat het een beetje ‘duwt’, tenzij ik er bewust voor kies dat niet te doen. Dat vind ik ook zo plezant – voor mij is dat de magie van het audiomaken.
Tot slot, wat neem je mee van deze reis? Is er iets dat je niet wilt vergeten? Ik denk slapen in de auto, in die specifieke auto. De geborgenheid daarvan – dat is echt iets fenomenaal. Je kan je dat bijna niet voorstellen, dat je je langs de snelweg geborgen kunt voelen. Maar van zodra dat die gordijntjes dicht waren – dan was mijn dag echt voorbij en was ik op mezelf. Dat was is heel plezant: dat je na een absurde dag waarin je in de kofferbak van je auto gezeten hebt en veel naar mensen en dingen hebt gekeken en rare notities hebt gemaakt, dat je dan toch even thuiskomt. Die ervaring is echt wel iets om te bewaren; iets wat ik zelf totaal niet had verwacht.
Maart is al enkele dagen bezig en de zon laat zich zien: niets beter dan deze maand te vullen met cultuur! Hier vind je vijf culturele tips voor komende maand.
IFTF 2020NR 10 IN CINEMA ZEDHOOR – DE LUYSTERAVONDEN VAN HET NIEUWSTEDELIJKUUR KULTUUR: ALL EYES ON OPEK
1. OPENINGSAVOND IFTF
Op dinsdag 8 maart valt de openingsavond van IFTF. Dit Interfacultair Theaterfestival is een initiatief van LOKO Cultuur in samenwerking met de KU Leuven, 30CC en Opendoek. Op 8 maart krijgt je in de Minnepoort zes teasers te zien van alle zes de voorstellingen die deelnemen aan deze editie, namelijk van aMUZEment, Babylon, Historia, Medica, VRG en Wina. Deze Leuvense kringen zullen je komende maanden trakteren op hun theaterstukken. Aansluitend kan je hier komen genieten van een hapje en een drankje!
Nr. 10 is de maandelijkse ‘Bring-A-Friend film’ van Cinema ZED; op vertoon van je studentenkaart van ZED kan je voor deze specifieke film gratis iemand meenemen met een 1+1 ticket. Voor maart is dit Nr. 10 van Alex van Warmerdam: zijn tiende (en ook duurste) film. Wanneer de vierjarige Günther (Tom Dewispelaere) gevonden wordt in een Duits bos, krijgt hij opvang in een pleeggezin. Veertig jaar later leeft hij een redelijk normaal leven, totdat zijn bestaan en zijn kennis over wie hij is grondig door elkaar worden geschut. Alex van Warmerdam maakte met Nr. 10 een typische ‘van Warmerdam-film’; een film dat even mysterieus als komisch en absurd is. Een thriller en zwarte komedie tegelijk, gespeeld door een topcast uit zowel België, Nederland als Duitsland.
Natuurlijk is ook komend UUR KULTUUR absoluut niet te missen! Op 16 maart zijn alle ogen op OPEK gericht, met niet alleen een dansvoorstelling van fABULEUS en een theater/audio-voorstelling van Adriaan Van Aken (Het nieuwstedelijk) maar ook theater van en door van LUCA-studenten Rob Van der Auwera en Tuur Van Boxem, een workshop hedendaagse dans, een jamsessie en zelfs een literaire speeddate! Voor elk wat wils dus, in OPEK!
Van 10 tot 20 maart versiert Leuven Jazz de stad. Het festival valt te beluisteren met straffe concerten in de Schouwburg, te bekijken in Cinema ZED met onder andere een Coltraine-documentaire en een fictiefilm over Billie Holiday en te beleven op verschillende gratis huiskamerconcerten op de slotzondag. De Amerikaanse toppianist Fred Hersch is dit jaar artist in residence en studenten van de LUCA jazz-opleiding bieden op verschillende dagen een repertoire aan rond een icoon of thema uit de jazz-geschiedenis.
Tot slot kan je de komende 5 zondagavonden de wondere wereld van audio en audioverhalen ontdekken! Elke zondagavond presenteert Het nieuwstedelijk samen met podcastnetwerk Luyster sterk audiowerk tijdens Hoor-luysteravonden. Kom tussen 6 maart en 3 april samen luisteren naar mooie en begeesterende audioverhalen in OPEK.
Zo nu en dan kijk je een film die zo zacht en teder is dat je hem zou willen vastpakken en vasthouden in de holte tussen je handen en je borstkast. C’mon C’mon voelt als zo’n zacht en ontwapenend stukje leven dat je wilt opbergen en bijhouden in een doosje achteraan de kast, om er zo nu en dan eens aan te ruiken. Als een film waarbij je kort mag gluren door een kier in andermans leven en je je even mag wentelen in de schoonheid van mensen en hun capaciteit tot liefde en geduld.
Wanneer de zus van radiojournalist Johnny (Joaquin Phoenix) hem vraagt om op haar 9-jarige zoon de passen, neemt Johnny zijn eigenzinnige neefje Jesse (Woody Norman) op sleeptouw. Als radiomaker interviewt hij kinderen doorheen de VS over hun blik op onze wereld en hun toekomst erin. Hoewel de premisse en het idee van de radiodocumentaire initieel misschien wat zeemzoet lijkt, ontpopt de film zich tot een liefdevol en ontwapenend portret over ouderschap en hoe niemand eigenlijk echt weet waar hij mee bezig is in het leven.
Ondanks dat de film eerder traag op gang komt en geduldig verteld wordt, blijft hij begeesteren. Mills verweeft vakkundig montages van niet-gescripte interviews met echte Amerikaanse kinderen en intrigerende voice-overs doorheen zijn film. Hij behandelt kinderen als gelijken en geeft hun perspectief evenveel legitimiteit. Hierdoor werpt het verhaal een blik op hoe complex, uitdagend en veelzijdig relaties tussen ouders, volwassenen en kinderen kunnen zijn.
Het is dan ook niet simpel om een film te maken met een negenjarige tegenspeler waarin tekst en spel altijd even oprecht en geloofwaardig overkomen, maar dankzij de ontwapenende chemie tussen Woody Norman en Joaquin Phoenix slaagt regisseur Mike Mills evenwel met geur en kleur in zijn opzet. De groeiende relatie tussen beiden wordt met zo veel authenticiteit, gelaagdheid en eigenheid neergezet dat het nooit cliché of geforceerd aanvoelt. Phoenix – in zijn eerste filmrol na Joker (2019) – is magnifiek als doodnormale journalist die door het leven hobbelt. Het is net zijn absolute en sympathieke normaalheid die zo aanstekelijk werkt en waarmee het contrast met zijn rol als Joker kan niet groter kon zijn. De ongelooflijke (jonge) Woody Norman doet hier zeker niet voor onder.
Mike Mills weet met C’mon C’mon een zeer intelligent en authentiek script te schrijven én verfilmen over rommelige levens en de families die ze vormen. De film illustreert de grillen van kinderen en ouderschap op één van de meest eerlijke en nuchtere manieren, maar trakteert je eveneens op een grote dosis aan kinderlijk optimisme – zonder dat het irritant wordt. C’mon C’mon is film dat aanvoelt als een mijmering, een geborgen huis, een eerlijke plek. Een charmant en liefdevol staaltje Amerikaanse arthouse dat je wilt dragen over je schouders, zoals de warmste en zachtste fleece in je kast.
C’mon C’mon is heel volgende maand te zien in Cinema ZED. Korting met een cultuurkaart!
“Mensen moeten in staat zijn Een verschil te maken Tussen goed en kwaad Ook Als ze helemaal alleen zijn Niemand nog kunnen vertrouwen Als ze op niks anders kunnnen terugvallen Dan hun eigen oordeel”
Stijn Devillé herneemt 12 jaar na datum zijn stuk Hitler is Dood. Met een bijna identieke cast waagt hij er zich eraan een beklijvende brok geschiedenis tot leven te brengen. In dit geval niet de oorlog zelf, maar van wat er na een oorlog moet gebeuren. Van een complete puinhoop waaruit een poing tot gerechtigheid wordt geïmproviseerd. Dat waren de Nurenbergprocessen, die plaatsvonden tussen november 1945 en oktober 1946 in de gelijknamige stad. Oktober 2021 telde de 75ste verjaardag van het einde van dit historisch proces, eveneens de reden voor de herneming van het stuk.
Als God stierf in de loopgraven deed hij dat ook in de concentratiekampen; de gruwel die Hitler en zijn trouwste gezanten achterlaten na hun vlucht in de dood is ongezien. Maar dan. Hoe berecht je een van de grootste genocides van de geschiedenis? Hoe kan je als overwinnaar objectief schuld en onschuld van elkaar scheiden? Hoe baken je het verschil af tussen individuele en collectieve verantwoordelijkheid? Een uitmuntende cast rijgt deze grote vraagstukken op sublieme manier aan elkaar. Een ijzersterke Tom Van Bauwel speelt Göring – Hitler’s tweede hand – met een overweldigende menselijkheid en flair waardoor het kwaad toch een behappelijk gezicht krijgt. Ook Pieter Gernard staat vlekkeloos als de jonge aanklager Dodd West en Warre Borgmans geeft twee heel verschillende rollen adem zoals alleen hij het kan. Het kleine vleugje romatiek in het stuk blijft (gelukkig) op de achtergrond en neemt niet te veel focus weg van de centrale vraagstukken en de beklaagdenbank waarop nazikopstukken (vertolkt door onder meer Jos Geens, Dirk Buyse en Kris Cuppens) hun vonnis afwachten.
De enscenering van het stuk toont bovendien hoe subtiele ingrepen op scène hun vruchten afwerpen. Het is mooi hoe de vele stapels papier in de rechtzaal allemaal blanco blijken te zijn, hoe de acteurs getypte zinnen aflezen en randnotities nemen op lege pagina’s. Om haast te zeggen: hier zijn geen woorden voor. Probeer wat hier gebeurd is, maar eens onder te brengen in welomlijnde en bevatbare zinnen, aanklachten en strafmaten. Ook de keuze om een deel van de toeschouwers met een koptelefoon op scène laten zitten, is een slimme verwijzing naar oud beeldmateriaal waarin dezelfde opstelling te zien is.
Dat het een hoog staaltje aan muziektheater is, bewijst ook de allesomvattende soundscape van het stuk, tegelijk één van de krachtige handelsmerken van Het nieuwstedelijk. Spel en klank vormen samen een overtuigende compositie waardoor de voorstelling gekenmerkt wordt door een geniale muzikaliteit. Het publiek is getuige van een naadloze en haast onzichtbare, maar toch zeer bewuste samenwerking tussen muzikant en acteur. Het muzikantentrio op scène vormt de subtiele ruggesteun van het stuk die net dat laagje extra volume geeft aan zowel de personages als hun stiltes en die drie uur doet aanvoelen als te weinig.
Het is geen wonder dat Stijn Devillé met dit stuk de Toneelschrijfprijs in 2009 won. Hij slaagde erin een voldragen theaterstuk te maken dat een indringende evenwel genuanceerde blik werpt op oorlog, moraliteit en verantwoordelijkheid. Een stuk dat zowel de taal van de overwinnaar als de verliezer spreekt met haast dichterlijke kunde. Hitler is dead, I repeat, Adolf Hitler is dead is monumentaal muziektheater voor de ziel, het oog én het oor.
Zaterdag 4 december 2021 staat deze voorstelling voor de laatste keer op de planken in de Stadsschouwburg in Leuven. Ga lastminute en neem je studentenkaart mee; zo weet je misschien nog lastminute tickets te bemachtigen met 50% korting!
In de nieuwste voorstelling van fABULEUS – followfollow – wist Koen De Preter samen met 11 jongeren een wervelende voorstelling te brengen zonder maar één woord hardop uit te spreken. followfollow schipperde op unieke wijze tussen theater en dans, maar was in feite één grote krachtige choreografie waarbinnen ‘volgen’ op alle mogelijke manieren centraal stond.
Hoe heb je het over jong zijn, volgen, identiteit en sociale media, zonder in die negatieve spiraal te belanden? fABULEUS weet wel hoe. Door 11 jongeren samen te zetten op scène en hen te laten bewegen. In een kluitje aan kleurrijke tweedehandskledij. Een kluitje aan jong, energiek en het beste soort geweld in een voorstelling waar volgen ook stoppen betekent, afbreken en opnieuw beginnen. Waar volgen zowel op fysiek als op virtueel vlak wordt ontdekt. Hun aanstekelijke jeugdelijkheid projecteren ze zo de zaal in, maar hun maturiteit wordt nooit van hen afgepakt. Ze worden niet onderschat, zoals zoveel jongeren zo vaak onderschat worden. De Preter geeft hen alle aandacht en ruimte en werpt zo een frisse en positieve blik op jong zijn in een digitale wereld.
Dat de voorstelling nooit twee keer hetzelfde is, voel je in het onderlinge spel en intense focus van de dansers. Niets gebeurt zomaar, veel gebeurt op het moment zelf. Strakkere omlijnde choreografieën wisselen elkaar af met duetten waarin je de vrijheid, samenspel en het plezier van de dansers voelt tot op je stoel. Ook de vele contrasten die De Preter in het stuk aan bod laat komen, geven de voorstelling een extra gelaagdheid. Zo is de muziek net een dialoog tussen jong en oud. Een krachtige afwisseling tussen wat een opa en een kleinzoon elkaar zouden laten horen en hoe je van beide zo hard kunt genieten. Hoe jong zijn ook graaien is in het verleden en dit je eigen maken. Raven op klassieke muziek om daarna af te sluiten met loeiharde techno. Hoe hard en zacht, teder en offensief en alle soorten kleren samen kunnen gaan. Hoe een middenvinger of twee soms helemaal op hun plaats vallen.
De 11 dansers wisten samen met De Preter alle registers open te breken en jongerencultuur op een verademend positieve manier neer te zetten. followfollow schetst op originele manier hoe sociale media nu eenmaal een deel zijn van onze jonge identiteit en dat er kracht is in samenhorigheid, in elkaar durven en mogen volgen. Het is een kleurrijke ode aan de jeugd en aan hoe mooi mensen en lijven kunnen zijn als ze samenkomen. Het is ontwapenend, maar op een allerstoerste manier.
followfollow is een voorstelling van fABULEUSmet een choreografie van Koen de Preter.Via je cultuurkaart krijg je 20% korting op alle voorstellingen van fABULEUS in Leuven.