Hebben we een menselijke handleiding nodig?

Fabuleus, fantastisch, fenomenaal. Human instruction manuel van Fabuleus is één van de beste dansperformances in jaren. Hoe onmenselijk goed ze dansen, hoe menselijk hun boodschap overkomt. Jongeren dragen vaak kilo’s druk op hun schouders door een bepaalde mentale toestand. Soms zou het handig zijn om even die malende machine van een brein te pauzeren, om het even volledig uit te schakelen.

Het licht gaat uit en de duisternis staart. De voice-over neemt eindelijk het mes in handen en snijdt de spanning. De stem vertelt ons om onze gsm aan te laten staan, vooral te babbelen tegen elkaar, in slaap te vallen tijdens het optreden of zelfs op het podium te lopen terwijl de performers hun show dansen. “Ben je verward? Goed! Wij ook.” Voetstappen tikken op de grond. Genoeg gewacht: het licht springt eindelijk terug aan en we zien een resem jonge mensen in een ‘Kim Possible’ geïnspireerde outfit op een rij staan.

De dansers van fabuleus leggen elke onzekerheid van zichzelf bloot in de vorm van een handleiding. Die instructies gaan hand in hand met aantrekkende en afstotende bewegingen. Wanneer de afstoting te veel wordt, luidt het: “Kunnen we samen zijn en niets zeggen.” Zo (niet) gezegd, zo gedaan. Stilzwijgend dansen ze dichter hoewel ze mekaar even snel weer wegduwen. Er ontstaat een groepsknuffel maar toch mag één iemand niet meedoen? Is haar handleiding niet coöperatief met de rest? Is zij anders geprogrammeerd?

@Fabuleus

Op indrukwekkende wijze wordt tijdens de dans het menselijk/machinaal lichaam zwaar op de proef gesteld. Toch slagen de dansers erin hun lichamen stabiel te houden onder de druk van de daverende zwaartekracht. Ze doen lifts en gooien mekaar in de lucht alsof ze net uit dirty dancing geschuifeld zijn. Elegante bewegingen zweven over het podium nadat ze meedogenloos worden weggeduwd door kwade armen en benen. De kracht van de voorstelling zit in de afwisseling. Als kijker zijn we ieder moment gefascineerd door dans, geïntrigeerd door beat box of geamuseerd door een ukelele concert.

De verschillende persoonlijkheden van de dansers hijsen de dans act naar een hoger level. Maar hoe hoog dat niveau ook mag zijn, iedereen heeft onzekerheden.
Op een heel specifieke manier vertellen ze in de micro hun verhaal. Kort en bondig, maar net genoeg. “I’m not confident, i’m not handsome, i’m not a lasagna”.

In deze maatschappij, geheerst door extreme emoties maar ook droge logica, probeert Fabuleus een blauwdruk te maken van de mens. Fabuleus uit kritiek tegenover onze lust voor labels. Als iedereen toch een etiket krijgt opgeplakt, waarom geven we er dan geen duidelijke instructies bij? Johannes heeft bijvoorbeeld autisme. Volgens velen vormt ook enkel dat aspect hem als mens dus wordt hij ernaar behandeld. “Geef hem structuur, laat hem 7 uur opladen, zeg niets letterlijk wat je figuurlijk bedoelt.”

Zijn we als mens toch niet wat gecompliceerder dan dat? Dat vertalen de dansers van fabuleus ook in hun dansmoves op het einde van het optreden. Eerst schakelen ze zichzelf uit als machines en daarna dansen ze, zo vrij als vogels. Ben je een gekleurde papagaai of een sombere mus, hoe dan ook wordt je gesust door de bevrijding uit een hokje, een label. In de realiteit vindt de schoonheid zich in de verscheidenheid tussen anderen. Misschien is elkaar begrijpen door middel van een handleiding niet het einddoel, maar is acceptatie waarnaar we moeten streven.

Human instruction manual van Fabuleus was te zien in Manhattan te Leuven tijdens Uur Kultuur XL.

El cantar del playo or… a song is a rose is a thorn

Pop star performance, poezië voordracht en een biertje atten. Mario Barrantes Espinoza haalt werkelijk alles uit de kast om je mee te nemen op een trip down memory lane, bestemming: het Costa Ricaanse, queer uitgangsleven anno 2010.

© Michiel Devijver

De Costa Ricaans-Nicaraguaanse kunstenaar en choreograaf doet met zijn performance een stukje persoonlijke geschiedenis uit de doeken. Zijn verhaal vertelt hij ons niet rechttoe rechtaan. Mario neemt liever een omweg en communiceert verbaal uitsluitend aan de hand van de taal van plancha, de muziek van Costa Ricaanse muzikanten uit de jaren zestig. Het publiek indertijd bestond voornamelijk uit huisvrouwen die er hun dagelijkse beslommeringen mee bevochten. Vandaar de naam plancha, ‘musica para planchar’ ofwel ‘muziek voor tijdens het strijken’. In 2010, een vijftigtal jaar later, wisselt plancha zijn oorspronkelijk publiek in voor de Costa Ricaanse queer gemeenschap en ontpopt deze muziek zich tot de campy soundtrack van hun uitgangsleven. Plancha, gekenmerkt door tragiek, theatraliteit en emotionele expressiviteit, is verder ook sterk ingebed in de cultuur van telenovelas (een typisch tv format, denk liefde – veel plotwendingen – happy end) en in die van de transformistas (‘drag queens’).

Aldus staat Mario niet moederziel alleen op een podium in de Manhatten. Hij brengt de zielen van oude geliefden, one-night stands, plancha-muzikanten uit de vorige eeuw, latina huismoeders en dramatische telenovela-figuren tot leven en laat ze mee zweten, zingen en brullen op het tempo van zijn liefdesleven. Niet alleen de rijke geschiedenis van de muziek die hij handig inzet om zijn verhaal te doen, maar ook zijn eenvoudige, doch sterk conceptuele choreografie brengt de figuren die zijn verhaal begeleiden tot leven.

Mario’s performance neemt ons mee op een uiterst intieme en persoonlijke inkijk in zijn prille jaren als ‘playo’ (Costa Ricaanse en denigrerende benaming voor homoseksuele mannen) . Aan de hand van de retoriek van plancha muziek, lijkt het zijn bedoeling om de zoektocht naar zijn identiteit en de verkenning van zijn seksualiteit te plaatsen binnen een cultureel kader waar zoveel andere Zuid-Amerikaanse gemeenschappen zich mee vereenzelvigen. Op ingenieuze wijze deconstrueert hij de muziek in poezië, popmuziek performances, dans, een drag persona en kwetsbare stilte. Hij geeft zich (letterlijk) volledig naakt aan zijn publiek. Met dit optreden zingt en danst hij niet alleen het lied van een jonge Costa Ricaanse homoseksuele man, maar ook dat van zijn peers en van alle andere gemeenschappen die zich de taal van plancha eigen hebben gemaakt.

El cantor del playo or… a song is a rose is a thorn’ was te zien in Studio STUK in de Manhatten op 4 oktober.

Medusa is laughing

Medusa lacht. De mythe van de Medusa vertelt hoe haar lokken veranderen in slangen. Dat de beeldschone vrouw die ze was, getransformeerd wordt in een afgrijselijk wijf. Stijf, koud, ze houdt je voor de gek. Gek om te denken dat een sterke vrouw mensen versteent.

De Nieuw-Zeelandse danseres Tessa Hall begint haar afstudeerproject bij Studio Stuk met krachtige bewegingen. Armen en benen slingeren in het rond. Ze hijgt en ze kreunt maar er komt geen woord uit haar mond. Een half uur lang beweegt ze expressief omdat ze precies iets kwijt wilt. Het lijkt alsof een monster onder haar huid kruipt dat er maar niet uit wil komen. Ze toont dit door met haar voeten te stampen en haar lichaam tegen de grond te smijten. Hierdoor creëert ze de vermoeidheid die haar emoties versterkt. Het lijkt haast alsof ze die bewegingen grotendeels improviseert.  Tijdens haar optreden verwijdert Hall één voor één een kledingstuk. Elk lapje stof bestaat uit slangenprint. Die slangen representeren Medusa, wat verwijst naar haar haar. Ze kruipt dus letterlijk uit haar vel.

Eens de meeste kleren van Hall’s lichaam verwijderd zijn, spreekt ze. Ze citeert de tekst ‘The laugh of the Medusa’ van Hélène Cixous. Tessa Hall articuleert duidelijk en op een kalme manier. Knap slaagt ze erin te hijgen, stampen en te slaan met haar lichaam terwijl ze rustig vertelt. Hoewel haar lichaam nog even onrustig en wild als tevoren lijkt, vindt haar stem een bepaalde rust. Het verhaal van Medusa kalmeert haar lichaam geleidelijk aan.
Vanaf het moment in de performance dat ze mag praten, controleert Hall haar lijf veel beter. De eerste helft van de performance voelde soms vermoeiend aan voor haar, maar ook voor de kijker. Hall smijt zicht tegen de grond, ze rolt over de vloer en ze slaat met haar vuisten tegen verschillende oppervlaktes. Wanneer ze eindelijk praat, voelen wij als kijker een opluchting. Het wordt duidelijk waarom Hall specifiek voor die bewegingen kiest. Ze wil de woede van Medusa representeren.

@P.A.R.T.S

Medusa versteent niet, ze lacht. Ze smacht naar de misconcepties waarvan ze het tegendeel bewijst. Niemand durft, niemand kijkt verder. Haar misvatte imago werd gecreëerd, geportretteerd door mannen. Een vrouw moet haar eigen portret schilderen. Ze her schildert het onterechte verleden dat haar ontnomen werd om zelf vorm te geven. En ze lacht.
Deze belichaming van Medusa door Hall is gelinkt aan vrouwenrechten, gelijkheid en feminisme. Cixous’ tekst vertelt ons dat niet enkel de toekomt van vrouwen wordt bepaald door mannen, maar ook het verleden. Mannen schrijven al eeuwenlang over hun verhalen en avonturen, hoewel er geen enkel vrouwelijk perspectief bij komt kijken. De achterwaartse bewegingen van Hall sleuren ons zo terug het verleden in. Nu is het onze taak als vrouw om de geschiedenis te herschrijven, om onze toekomst eigenhandig aan te pakken. Dit toont Hall door krachtig en vooruitgaand door de ruimte te paraderen.

Hoewel het stuk een trage start heeft, slaagt Hall in de tweede helft erin door middel van tekst en bewegingen een feministisch standpunt neer te zetten. Hall belichaamt een mythe die ze een nieuw leven in blaast. Niet enkel zet het ons aan het denken over de geschiedenis, maar ook over het heden. Hoe worden vrouwen nu in beeld gebracht en wat zijn de misconcepties? Geloof niet alles wat je hoort maar vertrouw op wat je ziet. Ervaar het leed van een ander en verander dan misschien je mening. Halls doel sijpelt binnen. Maar als je toch nog twijfelt over de boodschap: “You only have to look at the Meduse straight on to see her. And she’s not deadly. She’s beautiful and she’s laughing.”

Op 12 oktober 2022 was deze voorstelling te zien bij Stuk in studio Manhattan te Leuven.

Sommige meisjes willen naar Europa

Sommige meisjes willen wenen in witte tranen. Sommige meisjes weten niet beter. Slam Poet Lisette Ma Neza vertelde erover in de intieme sfeer die het Wagehuys oproept. ‘L’Europe Noire’: over haar reis door zwart Europa, over haar beleving als zwarte vrouw in Europa, over haar identiteit als Afro-Europeaan. Een meeslepende vertelling, met ‘Afropean‘ van Johny Pitts als reisgids, gebracht door gedichten, muziek en dans.

Ma Neza begint bij haar kindertijd. Begeleid door zachte, smooth jazz pianoklanken wordt ze aangemoedigd om verder te gaan met haar verhaal. Als klein meisje aan de hand van een mama die heimwee heeft. Als klein meisje dat geboren is in een land waar ze niet altijd thuis is. Haar Rwandese familie wist het, zij niet. Zij wou haar mama troosten, maar wist toen nog niet dat Rwandese moeders ontroostbaar zijn. Vandaag wordt ze omringd door een decor van goudkleurige kooien – of zijn het huizen – en beeldende kunst die whitewashing moet representeren. Het is een wat ongelukkig verhaal om spontaan bij te glimlachen, maar je kan niet anders door de zorgvuldig uitgekozen tweeklanken en ingenieuze woordencombinaties die de dichteres moeiteloos aan elkaar breit.

Ook het thema van oorlog komt aan bod. Deze keer ook in Europa. ‘Gio, dans een gebed’, vraagt ze de onbewogen beweger. Het ziet eruit als een omhelzing en ondertussen vult de warme stem van Ma Neza in de vorm van een blues het lege gevoel van onzekerheid in je buik. Een goedgekozen moment van bezinning, een geslaagde oproep tot samenhorigheid.

© Melanie Musisi

De steeds stralende dichteres vertelt verder over hoe haar reis van een zoektocht overging naar een vindtocht. Het gaat over vluchten en niet weten waarvoor, over zichzelf proberen verbleken en hoe ze dan verbleekte. Lisette Ma Neza staat daarbij steeds tussen haar muzikanten en danser. Hun verhalen worden verteld, hun stem wordt geïntegreerd in de vertelling.

Op een aandoenlijke manier vraagt Ma Neza ook voortdurend om te dansen wat niet dansbaar lijkt en te spelen wat niet speelbaar lijkt. ‘Gio, dans dat iemand zo mooi is als een koe’ is de inleiding voor haar gedicht ‘Koetjes en kalfjes, een ode aan de Nederlandse taal’. Een prachtig gevonden zinspeling op vrouwen die koeien krijgen als bruidsschat in Afrika en de daartegenover wansmakelijke connotatie waar een vrouw een koe noemen hier in België toe leidt.

De voorstelling eindigt in majeur. Ma Neza wisselt de dans en poëzie opnieuw af met zang en hoewel ze niet altijd op toon zingt, kan je het haar onmogelijk kwalijk nemen door het plezier dat ze uitstraalt en het gevoel van geborgenheid die haar glimlach je geeft. De eindboodschap van connectie en samenkomen straalt immers boven alles uit. Als je nog niet verliefd bent geworden door haar woordentovenarij, dan zal je het wel worden door haar uitnodiging om aan tafel te komen zitten. De tafel in haar hart waar stoelen staan voor zij die er zijn en zij die niet meer zijn. Kom, kom dan.

L’Europe Noire: twee maart 2022 in 30CC Wagehuys met Lisette Ma Neza (woord en zang), Vernon Chatlein (percussie), Neil Akenzua (piano), Giovanni Pisas (dans), Absa Sissoko (kunstenaar). Korting met cultuurkaart.





 

Cherkaoui en de onzichtbare lijnen waarvan de medianen ons allemaal raken

Met zijn conceptuele en multiculturele voorstellling, 3S, presteert Sidi Larbi Cherkaoui, Vlaams-Marokaanse danser en choreograaf, wederom. Naast drie gracieuze solodansen uitgevoerd door Nicola Leahey, Kazutomi “Tsuki” Kozuki en Jean Michel Sinisterra Munoz, voorziet Cherkaoui een heerlijke cocktail van muziek en beeld. Stuk voor stuk brengen de dansers een eigen vertelling gelinkt met een apart thema.

Cherkaoui toont het perspectief van het afgezonderde individu: eenzaam maar staan toch onvermijdelijk verbonden met de wereld. Verschillende talen en culturen treffen elkaar aan in dans en muziek. Onzichtbare lijnen in de verschillende thema’s tussen diverse culturen confronteren zware onderwerpen. Zo vormen ze een verhaallijn die ons allemaal raakt.

Fotograaf Tom Herbots

Na een korte intro van een scala aan beelden van filmmaakster Sabine Groenewegen, bijt danser Kazutomi Kozuki de spits af. Gecombineerd met tekst en muziek onder leiding van zangeressen en muzikanten Ghalia Benali, Patrizia Bovi en Tsubasa Hori, beeldt Kozuki de individuele als collectieve trauma’s uit over een nucleaire ramp in Japan. Al dansend met masker, gaf Kozuki blijk van een indrukwekkend uithoudingsvermogen.

De tweede danser, Jean Michel Sinisterra Munoz, vertoont de verhaallijn waarbij de allerjongsten tijdens de guerrillaoorlog in Colombia als strijders ingezet werden. Hijzelf danst met geweren en raketten en confronteert de toeschouwer met het extreme geweld tijdens de oorlog. De individuele, verschillende zangstemmen zingen harmonieus samen; een perfecte complementariteit die leidt tot een oorgasme.

De voorstelling eindigt met het verhaal over de wandaden van multinationals op de bossen van Australische aboriginals. Danseres Nicola Leahey leeft zich uit op de teksten van dichteres Alice Eather. Sierlijk en vlot danst ze de ene pirouette na de andere en verbluft ons met haar meesterlijke grondwerk.

Bij iedere solodans behoorden de toepasselijke beelden en tekst die je in de intro zag. In combinatie met de muzikanten raakte Cherkaoui’s werk ons meermaals tot in het diepe van de menselijke eenzaamheid en verdriet. In het programmaboekje stelden ze ons de vraag of de beelden van Groenewegen als portalen die elementen uit de buitenwereld naar het podium werden overgebracht, of eerder andersom?

Fotograaf Filip Van Roe

3S voorstelling is nog te zien in 30CC te Leuven op 2 maart 2022 om 20u. Studenten met cultuurkaart krijgen 50% korting op alle concerten.

Modderstroom van metamorfoses

Een Sumerische oppergodin in een witte jurk, zeven onstuimige jonge dansers, en een beeldhouwer met een hoop klei, haren en rode verf. Met die ingrediënten boetseert Wim Vandekeybus een totaalkunstwerk van dans, sculptuurperformance, soundscapes en video in zijn recentste voorstelling Hands do not touch your precious Me. Het resultaat is een fascinerende danse macabre die heen en weer slingert tussen levenslustig en grimmig, maar vooral een feest is voor al je zintuigen.

Het succesverhaal van Precious Me begon toen de Spaans-Brusselse componiste Charo Calvo choreograaf Wim Vandekeybus introduceerde tot een oeroude mythe waarin een vrouwelijk personage een heen-en-terugticket krijgt richting onderwereld. Niet Orpheus en Eurydice, maar een 1500 jaar oudere, matriarchale voorloper ervan: de Sumerische mythe over de liefdesgodin Inanna (hier vertolkt door Lieve Meeussen). Ze daalt af naar de onderwereld om haar evil twin, de godin Ereshkigal, van de troon te stoten. Voor die laatste rol ging Vandekeybus aankloppen bij de Franse beeldhouwer-performancekunstenaar Olivier De Sagazan, die de hele voorstelling lang vooraan op het podium aan de slag is met een homp klei. De Me uit de titel refereert naar zeven waarden en talenten die de mens tot mens maken. Die muzen avant la lettre worden vertolkt door zeven jonge dansers met alle mogelijke huidskleuren en genderexpressies, die rond Meeussen en De Sagazan heen zwermen als kleurrijke parels in een kaleidoscoop.

Dat Vandekeybus een briljant beelddenker is, blijkt uit de fotogenieke constellaties van dansers die elkaar aan een razend tempo opvolgen, knap ondersteund door de hypnotiserende soundtrack van Charo Calvo. Er passeren taferelen de revue die doen denken aan reliëfs uit Romeinse triomfbogen, maar evengoed aan de rondedans van Matisse of de gesluierde kus van Magritte. Net wanneer je denkt dat die lawine van beelden al intrigerend genoeg is, haalt Vandekeybus nieuwe visuele middelen tevoorschijn uit zijn trukendoos. Een houten paneel dat eerst nog een zwart gat op de scène was, bombardeert zich plots tot een scherm. Daarop projecteren de performers livebeelden van een camera die ze op het podium aan elkaar doorgeven, om elkaar instagramstory-gewijs in beeld te brengen. De hoop klei van De Sagazan vermengt zich met rode verf, een bos haren, en smeert zich stap voor stap uit over alle dansers, totdat zelfs een onverwacht vuurtje zijn entree maakt. Elk moment waarop de versnelling plots hoger wordt geschakeld, doorbreekt wanden op het podium waarvan je niet eens wist dat ze bestonden.

Bovendien is de klei een interessante sleutel tot een heleboel contradicties. Het materiaal wordt gretig ingezet om de verschillen tussen elk mens op de scène te doen vervagen. Een scène waarin een hele rij dansers zichzelf als het ware verstikt met klei op hun gezicht, grijpt het meest naar de keel. Maar uit de aarde ontspruiten vooral nieuwe individuen: de kleicreaties van De Sagazan knipogen zowel naar het half-menselijke-half-dierlijke fantasiebeeld van de centaur als naar drag-make-up. Je kan het lezen zoals je wil: als een nederige reminder dat ieder van ons op een dag tot stof zal wederkeren, of als ode aan ons grenzeloze recht op zelfexpressie.

Door de overdaad aan thema’s die de Inanna-mythe aanreikt, raakt mijn hoofd bij momenten even verstopt met filosofische reflecties als de doucheputjes in de 30CC-backstage met slijk, waarschijnlijk. Maar wanneer ik er dieper over nadenk, betekent dat allerminst dat de thematiek verzandt in de verpakking. Precious Me is geen hapklaar manifest van onze condition humaine, maar eerder een prikkelende koortsdroom waarna je je nog probeert vast te grijpen aan flarden van gedachtengangen, als je uitgezweet en uitgeslapen wakker wordt. Met een nuchter hoofd begin je je allerlei vragen te stellen. Is het verschil tussen goed en kwaad wel zo zwart-wit als we denken? Is het soms gerechtvaardigd om geweld te gebruiken? Zijn we wel gemaakt om te moeten leven met autoriteit? Al bij al blijf je achter met een louterend, hoopvol beeld van wat generaties mensen met elkaar verbindt, dat na een hectisch coronajaar even je vertrouwen in de samenleving weet te herstellen. En aantoont dat het meer dan oké is om onderweg – pun intended – maar wat aan te modderen.

Hands do not touch your precious Me was op maandag 11 en dinsdag 12 oktober te zien in 30CC. De volledige speellijst vind je hier.

Anne Teresa De Keersmaeker/ Rosas – Fase, four movements to the music of Steve Reich

Een minimalistische, postmodernistische dansvoorstelling. Dat klinkt u waarschijnlijk heel complex en duur in de oren, maar het tegendeel is waar. ‘Fase, four movements to the music of Steve Reich’ is enkel en alleen moeilijk door zijn eenvoud, want misschien is dat juist wat slecht te begrijpen is voor ons: ongedwongen, haast kinderlijke eenvoud. Want hoewel minimalisme ertoe aanzet om te minderen, en ons ervan bewust maakt dat wij allemaal beter wat minder zouden consumeren of wat minder zouden moeten spreken, laat ‘Fase’ mij vooral achter met een gevoel dat we allemaal wat meer zouden moeten dansen. Anne Teresa De Keersmaeker laat ons in vier bewegingen zien hoe we dat heel mooi kunnen doen.

De Keersmaeker brak al in 1982 door met haar tijdloze voorstelling ‘Fase, four movements to the music of Steve Reich’ en weet ons na al die jaren nog steeds te bekoren met haar prachtige samenwerking tussen choreografie en muziek. De bewegingen zijn simpel, alledaags en haast kinderlijk, maar de krachtige uitvoering staat daarmee in fel contrast. De kleine, tot in het oneindige herhaalde muziekcellen van Steve Reich delen de tijd in, de bewegingen de ruimte. Alles is één herhalend geheel, één trance die je nog dagenlang achterna volgt.

De eerste fase begint sober. Golvende pianomuziek legt zich als een rustige zee onder de zwaaiende en draaiende bewegingen van de twee danseressen. Eerst synchroon, later komen ze bijna ongemerkt tot een aanraking. De twee vrouwen zijn gekleed in een witte jurk, witte sokken, witte schoenen en hun witte melkhuid gaat haast over in het witte doek achter hen, waar zich nog drie schaduwen bevinden. Een schaduw per danseres en één van hen samen. Twee vrouwen, drie schaduwen. De bewegingen zijn zacht en als je goed kijkt zelfs vrolijk, want ze lachen. Het dansen lijkt zo plezierig en zo ver weg van onze dagelijkse bewegingen, alsof we vergeten zijn hoe onefficiëntie voelt, hoe schoonheid ook in herhaling kan liggen, soms anderhalf uur lang.

© Anne Van Aerschot

‘Come out’ is de tweede, elektronisch klinkende, fase van de voorstelling. De twee danseressen bewegen nu niet langs een horizontale lijn, maar hun bewegingen vertrekken vanuit eenzelfde punt. De donkeroranje café-lampen boven hun stoelen contrasteren met het eerst zo heldere witte licht en laten ons kennismaken met een nieuw licht op minimalistische dans. De bewegingen zijn deze keer krachtiger, onverwachter en zowel fysiek als emotioneel heftiger. Deze keer niet synchroon, maar in een soort canon volgen de energetische bewegingen elkaar op. De sporadische, uitbundige glimlach en het oogcontact van de danseressen breekt met de kracht die de bewegingen uitstralen en maakt het gehele beeld nog menselijker. Dit is wat we nodig hadden, denk ik. Dit is waar het publiek zo stil mogelijk naar hoopte. Samen naast elkaar zitten, samen kijken naar mensen die elkaar soms bijna aanraken en daar zoveel plezier uithalen. Alsof het terug de eerste keer is, alsof we terug mens mogen zijn.

De vioolfase die daarop volgt is gevisualiseerd door de prachtige solodans van Yuika Hashimoto. Voor deze derde fase wordt de ruimte ingedeeld in een grote cirkel, de derde geometrische vorm. Het ronde vlak doet denken aan een balzaal en de cirkeldansen die daarin plaatsvinden. De bewegingen strekken zich voornamelijk uit over de rand van het ronde licht en lijken de grenzen tussen licht en donker te verkennen. Soms nodigt de danseres zichzelf uit in het midden van de cirkel, soms volgen haast zwemmende bewegingen elkaar op aan de uiterste rand ervan. Maar steeds zit er een soort lichtheid in haar dansen, een soort verwondering die ons meeneemt naar een kindertijd die we niet kennen.

Ten slotte sluit de voorstelling af met een kortere fase ‘clapping music’. Opnieuw komen de twee danseressen op een horizontale lijn het podium op. De verschillende tijdsintervallen waarin ze de geschokte bewegingen uitvoeren hebben haast een komisch effect. De twee handklappatronen van de muziek worden elk vertolkt door een danseres en verschuiven zich zowel in de ruimte als in de tijd/muziek. Zoals in alle delen van de voostelling zijn de bewegingen zo ongedwongen, harmonieus en gewoonweg heel mooi om naar te kijken.

Nog voor ik de Soetezaal van het STUK binnenwandelde donderdagavond, stond er op een rechtermuur de vraag geschreven of we ons nog konden herinneren wanneer de laatste keer was dat we niets deden, en hoe dat voelde. Ik weet gelukkig nog wanneer dat was. Ik weet gelukkig ook nog dat dat haast even vrij en onbezonnen aanvoelde als naar deze dansvoorstelling te gaan kijken.

Fase, four movements to the music of Steve Reich, danseressen: Yuika Hashimoto & Laura Maria Poletti, wo 29 & do 30 sep, vr 1 & za 2 oktober in STUK (Soetezaal), korting met cultuurkaart.

Tender Men – Koen De Preter

“Tederheid is discreet, niet-analytisch en tolerant, tedere bewegingen zijn gericht op zacht aanraken en zacht koesteren.” Zo omschrijft psycholoog Nico Frijda het thema van het nieuwste stuk van Koen De Preter. ‘Tender Men’ gaat over de schoonheid en het ongeremde van een aanraking, over de misverstanden die ze oproepen en over het opzoeken en verbreken van grenzen in genderrolpatronen.

Spots verlichten de dansvloer, een verwachtingsvolle stilte maakt zich van ons meester. Het is dinsdagavond 20 oktober in het STUK en mensen zijn haast vergeten hoe het voelt om aangeraakt te worden. Iedereen zit hier om te kijken hoe dat er nu weer uitziet, affectie, intimiteit. Tussen mannen weliswaar. Want hoe ziet dat er eigenlijk uit? Hoe ziet het er uit om onze ongeschreven regels rond gender, en de daarbij horende lichaamshoudingen, overboord te gooien en zich gewoonweg te bewegen als ‘mens’?

De eerste blikken zijn naar ons, het publiek, gericht. Ik kijk terug en onze ogen raken elkaar. De dansers verkleinen de afstand in de zaal en laten ons toe om hen aan te kijken, te aanschouwen hoe zij circulerende bewegingen maken, elk losstaand van elkaar, elk in hun eigen identiteit. En dan is er die eerste aanraking, er speelt een soort verwondering waarin we ons allemaal kunnen terugvinden. Aftastend zoeken ze hoe ze elkaar kunnen aanraken en of dat wel aanvaard wordt. Afzonderlijk gaan ze verder in hun eigen bewegingen, hun eigen lichaamstaal en vinden elkaar dan terug in een kus. Kussen waar geen romantiek mee samenhangt, enkel het verlangen naar bevestiging, naar een vertrouwensband die verdergaat dan stereotype interpretaties.

“Ik wil de voorstelling laten graven naar wat mannen kan binden en straffe beelden creëren. Ik wil een publiek laten stilstaan bij hoe ze naar mannelijkheid kijken en tegenkleuren aanbieden: verwarren en boeien, treiteren en triggeren. ‘Tender Men’ wordt een voorstelling over ambiguïteit, over het herevalueren van non-seksuele aanraking, over hoe mannen met elkaar om zouden kunnen gaan in een wereld zonder homofobie.” – Koen De Preter

De gehele choreografie uit zich in een wisselwerking tussen sociaal aanvaarde aanrakingen tussen mannen, en een sensualiteit die dat nog lang niet is. De dansers ontdekken en voelen. Ze knuffelen, houden vreugdevol elkaars handen vast en tonen hun emoties. Totdat ze lijken te beseffen dat dat niet kan, omdat anderen kijken. Ze beginnen elkaar op de schouders te kloppen en gaan over tot aanrakingen die wel genormaliseerd zijn: elkaar vastnemen bij de schouders zoals bij sportwedstrijden, spelend en trekkend als kinderen, dansend als ‘La Dance’ van Matisse. Stoerheid en tederheid wisselen elkaar af. En soms komen ze samen, versmelten ze in elkaar. Elke beweging wordt evenwaardig, elke aanraking wordt mannelijk.

De kritiek op genderstereotypen en verwachtingen komt nog meer tot uiting wanneer De Preter ook objecten die buiten het lichaam staan betrekt in het stuk. De dansers wassen zich en trekken andere kleren aan: misschien om hun ‘zonden’ weg te wassen, misschien om de blikken van de buitenwereld van zich af te zetten en hun nieuwe zelf te laten zien. Ook de sterke belichting met een zaklamp werkt intrigerend: één voor één worden de gezichten van de dansers onderzoekend belicht, alsof ze in een verhoor zitten. Maar wat hebben ze misdaan? Wat is er nog fout en wat wordt al aanvaard door onze samenleving?

“Mais la tendresse est un mot qui s’applique infiniment plus aux hommes, parce que la tendresse est un jeu égalitaire, entre deux pôles qui sont à égalité. Un homme qui n’est pas tendre, c’est pas un homme.” – Jacques Brel

‘Tender Men’ zet aan tot nadenken. Moeten we in een post-corona tijd naar een samenleving met meer aanrakingen? Kan tederheid ook gezocht worden in formelere of niet-romantische relaties en kan het bovendien misschien een gedeeltelijke oplossing zijn voor toenemende psychische problemen (bij jongeren)? En vooral: kan intimiteit losgekoppeld worden van romantiek en seksualiteit bij mannen? Hoe zacht mogen mannen zijn zonder aan mannelijkheid in te boeten?

Choreografie en concept: Koen De Preter/ dans en choreografie: Souleymane Sanogo, Po-Nien Wang, Benoît Nieto Duran, Johhan Rosenberg/ licht: Fudetani Ryoya/ dramaturgisch advies: Nienke Reehorst/ kostuums: Atelier Marie Dries/ zakelijke productieleiding: Lenneke Rasschaert/ techniek: Eva Dermul/ geluidsmontage: Koen De Preter/ fotografie: Stanislav Dobak/ spreiding: Vincent Company

Met een cultuurkaart krijg je allerlei kortingen op voorstellingen in het STUK. ‘Tender Men’ loopt nog tot eind april in verschillende cultuurcentra over heel Vlaanderen.

UUR KULTUUR TAKEOFF

Donderdag 8 oktober zette UUR KULTUUR het academiejaar in met een ruim aanbod aan coronaproof ‘cultuurparcours’ in het STUK. Onder andere Flying Horseman, (kort)films, een virtuoze jongleer-act en robots zijn de revue gepasseerd. 

Forced Labor: Arena – Een bewogen toekomst?

Artificiële intelligentie ontmoet dans.  Een kijkje in de toekomst of dead on arrival? Maak in ‘Forced Labor: Arena’ kennis met de futuristische hersenspinsels van choreograaf Ugo Dehaes.

Er heerste een sceptische, doch lichtjes uitgelaten stemming toen de deuren van deze tentoonstelling open zwierden. AI en dans? Zal AI ooit in staat zijn tot het begrijpen en voltooien van deze zowel fysiek als emotioneel complexe manier van zelfexpressie? Ugo Dehaes experimenteert alvast met het idee en stelt zichzelf de vraag of ook de culturele sector volledig weggecijferd kan worden door AI.

Wie iets kent van het leerproces van AI, weet dat AI zichzelf zaken aanleert aan de hand van data input. Ook AI die zichzelf leert dansen, vormt hier geen uitzondering op. Als bezoeker van ‘Forced Labour: Arena’ doet je menselijke visie op dans dienst als data input van deze acht robots. 

Bij het betreden van de zaal wordt het al snel duidelijk dat niet elke robot op dezelfde manier data verzamelt. Terwijl de ene robot leert aan de hand van menselijke affirmatie, danst de andere door rechtstreekse menselijke manipulatie. 

Daarnaast valt het ook op dat de robots er verschillende ‘dansstijlen’ op nahouden. Zo lijkt de ene robot al organischer te bewegen dan de andere. Deze illusie wordt deels mogelijk gemaakt doordat bepaalde robots niet meer te identificeren zijn als een louter stuk technologie. Op dit vlak steken twee modellen er met kop en schouders bovenuit. ‘Mob’ en ‘dead animal’ voelen zowel meer herkenbaar als meer buitenaards aan. Beide modellen zijn aangekleed, de ene in textiel, de andere in een verschrompelde siliconen huid. 

‘Mob’ ©Marie-Maxine Gieskens

Vooraleer ik aan dit experiment begon, was ik er van overtuigd dat AI nooit de mens kon vervangen in artistieke processen, maar de juiste aankleding maakt het idee van een artistieke symbiose tussen robot en mens een pak aannemelijker. Deze robots blijven voorlopig nog volledig afhankelijk van menselijke input en komen vooral zeer onwennig over, maar wie weet spreken we daar over enkele jaren alweer anders over.

Forced Labor: Arena’ is alvast een aanrader voor iedereen die kickt op AI, interactieve kunst, experimentele dans en ethische vraagstukken!

UURKULTUUR: TAKEOFF – Forced Labor: Arena door Ugo Dehaes – STUK – 8 oktober 2020 – gratis voor cultuurkaarthouders.

Am I really free?

Bij het betreden van de expozaal wordt je aandacht meteen gegrepen door een bigger than life gevecht tussen arend en drone. ‘Aquila non capit muscas’ werkt zo innemend dat je pas achteraf beseft hoe vreemd het is om een arend en drone op extreem gedetailleerde wijze te zien vechten. Het is de repitieve kinderstem ergens in de verte die je aandacht uiteindelijk doet afzwakken van het spektakel. Am I really free? Am I really free?…

Aquila non capit muscas’ © Mircea Cantor

De kracht van Mircea Cantor, de multidisciplinaire artiest achter deze tentoonstelling, ligt in de tegenstellingen die zijn beelden tot leven brengen. Drone versus Arend. Technologie versus natuur. Transparante plexiplaten versus verblindende zonnestralen. Doorlating versus weerkaatsing. Kinderlijke onschuld versus existentiële vraag. Ook als je de achterliggende boodschappen van de kortfilms niet kent, nestelen de beelden zich in je geheugen. De eenvoud van de beelden – let op technische eenvoud is ver te zoeken – werkt hypnotiserend en speelt op verrassende wijze in op je zintuigen. Je lijkt als het ware de kortfilms zelf te beleven. Je vliegt mee, voelt zand, gras en de warmte van de zon op je huid. Op deze manier lijkt Cantors werk in te spelen op fundamentele menselijke gevoeligheden. Cantors visie levert – zoals curator Karen Verschooren zelf beaamde – iconisch beeldmateriaal op.

Dit semester vormt ‘Am I really free’ de uitgelezen kans om jezelf te verdiepen in de wereld van kortfilms! 

UURKULTUUR: TAKEOFF – Am I really free? door Mircea Cantor – STUK – Curator: Karen Verschooren – van 7 oktober tot en met 13 december 2020 – Gratis zonder reservatie.

“Paradise Now (1968-2018) is een PowerPointpresentatie van de mensheid”

Paradise Now (1968-2018) was weer even thuis. De voorstelling van het Leuvens theater en dans productiehuis fABULEUS, stond zo’n halfjaar na première opnieuw in hun vertrouwde Soetezaal. Enkele dagen geleden konden jullie hier al een recensie lezen over de voorstelling op woensdag 17 oktober. De dag erna trok ik ook richting STUK om er de jongerencast te treffen. Tussen twee schoolvoorstellingen in maakten Jarko Bosmans (15), Sarah Bekambo (16), Zulaa Antheunis (23) en ikzelf het ons gezellig op het zonovergoten terras van hun loge. Zakken chips en lachbuien incluis, beloofde het een gezellig gesprek te worden.

Hoe is het om een halfjaar na de première opnieuw in Leuven te spelen?

Zulaa: ‘Dat is een beetje thuiskomen, hè. Je merkt wel doorheen de voorstellingen en de verschillende plaatsen waar we spelen, dat we ons moeten aanpassen aan de zaal.’

Jarko: ‘Ja de zaal hier is bijvoorbeeld heel hoog, terwijl die in Antwerpen breed was, waardoor onze focus net iets anders ligt.

“Het gaf een heel leuk gevoel om terug thuis te spelen.” – Jarko Bosmans

Sarah: ‘Ergens is het ook wel een vies gevoel, omdat het merendeel van ons van Leuven is of hier toch veel mensen kent. Als je bijvoorbeeld in Berlijn speelt, dan weet je honderd procent zeker dat er niemand in de zaal zit die jou kent, terwijl ik er hier in Leuven toch vanuit ga dat vijftig procent van wie in de zaal zit mij kent of weet wie ik ben. Dat geeft toch dat tikkeltje meer stress. Dat is net zoals voetbal hè, als je thuis speelt…’

Lees verder