The sound of silence? 14 keer gratis geluidskunst tijdens Hear Here

Een zwembad met 70 porseleinen schaaltjes in de KADOC-kapel, een virtuele bijenzwerm in de serres van de Kruidtuin en een ingepakte torenklok in het Stadspark? Je kan ze nog tot 6 juni allemaal spotten tijdens Hear Here. Voor het eerste grote geluidskunstfestival van STUK veroverden veertien kunstenaars tien stilteplekken in de stad met fascinerende installaties. Waarbij je je oren én ogen de kost geeft, en een tegengif vindt voor de wirwar aan prikkels die ons leven overspoelt.

Bizar maar waar: de absolute wereldtop in geluidskunst vind je in ons kleine België. Nergens in Europa zoeken en vinden zo veel kunstenaars een stem die ergens tussen beeldende kunstinstallaties en muziekperformance in zweeft. Toch blijven ze in de meeste cultuurhuizen relatief ver weg uit de schijnwerpers, maar niet in STUK. Het kunstencentrum maakte vorig jaar tijdens de korte showcase Emerging Sound al een balans op van audiovisuele installatiekunst van eigen bodem, en opent dit jaar alle registers met een volwaardig festival: het tentoonstellingsparcours Hear Here.

Lees verder

Het nulpunt van een vrouwenlichaam: L’Evénement

Polen en Texas toonden het recent nog maar eens aan: zelfs in 2022 hoort er bij een baarmoeder nog steeds een gebruiksaanwijzing, en die is pijnlijk snel te herschrijven. Dat wrijft Audrey Diwan er nog eens extra in met haar verfilming van de autobiografie L’Evénement, die je meeneemt op de huid van een studente die zwanger raakt in een Frankrijk zonder abortusrechten. Met als resultaat een intense trip die alle vezels van je lichaam door elkaar schudt, maar uit de buurt blijft van alle clichés en boven alles een onvoorwaardelijke liefdesverklaring is aan het leven.

Drie meisjes voor een spiegel in een studentenresidentie, die elkaars outfits keuren voor een feestje. Het had eender welke Leuvense vriendengroep kunnen zijn, maar behalve de muziek in het lokale café verraadt niets dat we in een Franse provinciestad rondlopen begin jaren 1960. Een van de vriendinnen is Anne, een ambitieuze literatuurstudente die als eerste in haar plattelandsgezin de kans krijgt om een diploma te halen. Tot ze na een onenightstand zwanger raakt en haar toekomstdromen voor haar ogen uit elkaar ziet spatten. Omdat abortus pas vijftien jaar later legaal zal worden, is haar enige uitweg zichzelf te lijf gaan met breinaalden, of via via een adres zoeken van een ongeschoolde engeltjesmaakster in een achterbuurt waar je enkel binnenraakt met een codewoord. Met in het beste geval een zware celstraf voor iedereen die ook maar vaag medeplichtig is, en in het slechtste geval de kans om het niet te overleven. 

Het is het verzwegen verhaal van talloze vrouwen, maar vooral dat van auteur en herontdekt feministisch icoon Annie Ernaux, die haar ervaringen neerschreef in de gelijknamige autobiografische roman. Net als in Ernaux’ bekendste autobiografie De jaren, fileert ook deze verfilming met een sociologische scherpte de ‘verloren generatie’ die opgroeide net voor mei ’68, en de dubbelzinnige identiteit die daaruit voortvloeit. De personages pikken wel een graantje mee van de veranderende tijdsgeest waarin jongeren steeds meer ruimte opeisen, maar blijven desondanks aanbotsen tegen de conservatieve politieke realiteit. Die contradictie wordt knap belichaamd in de medestudenten van Anne: ze praten zonder schroom over hun seksuele fantasieën, maar zien het als een noodzakelijk kwaad om daar pas na hun huwelijk aan toe te geven. Meisjes die wel openlijk met jongens durven flirten, vallen ten prooi aan pesterijen en slutshaming, en die giftige cultuur is een broeihaard voor grensoverschrijdend gedrag. Ook de scènes waarin Anne haar ouders bezoekt en zich steeds bewuster wordt van het klasseverschil tussen zichzelf en haar meer geprivilegieerde medestudenten, komen hard aan. Zelfs de subtielste opmerking over haar fijne handen, die nog nooit zware arbeid hebben verricht, geeft op een beklijvende manier vorm aan de grote verwachtingen om boven haar ouders uit te groeien.

Een historische film over het abortusthema dreigt al snel iets te doorzichtig een hedendaagse, activistische blik te extrapoleren naar het verleden, of zich vooral te wentelen in gevoelens van schaamte en twijfel. L’Evénement doet geen van beide. Die clichéloze insteek bereikt een hoogtepunt wanneer Anne alleen aan een bar zit en een man opmerkt dat ze er ongelukkig uitziet. Haar reactie is beklijvend in haar eenvoud: “je souffre de solitude”. Ik begrijp opeens dat het verhaal geen strijd is tussen mannen en vrouwen, maar tussen gehoord worden en niet gehoord worden, tussen troost vinden in een gedeelde ervaring en er alleen voor staan. Want dat is nu eenmaal de realiteit als je strijd zo zuiver personal is dat de political kant ervan nog door niemand is uitgesproken. Iedere poging om iemand in vertrouwen te nemen, is een sprong in het duister. Waardoor het licht soms zelfs bij Anne uitgaat, als ze iemand wil aanspreken maar de woorden niet meer vindt.

En zonder die woorden blijft er niet meer over dan een lichaam. Terwijl Annes leeftijdsgenoten uitgaan, sporten en discussiëren over Sartre, worden haar eigen dialogen herleid tot een nulpunt. De shots van haar lichaam reduceren het letterlijk tot een strijdtoneel, ingesloten in het claustrofobische 4/3-beeldformaat en met de camera op een beklemmende armlengte afstand in haar nek. Maar L’Evénement ontwricht ook op subtielere wijze de hele notie van lichamelijkheid, door compleet te herschrijven welke soorten contact veilig zijn en welke bedreigend. Wanneer Anne enkel op onbegrip stuit bij de vader van haar kind en in paniek naar huis lift, krijg je nauwelijks tijd om te beseffen hoe onveilig ze zich misschien voelt. Wanneer haar medestudenten haar verstomd aankijken als ze een black-out krijgt tijdens de les, snijden hun blikken dan weer als messen door je heen.

Een ontspannende vrijdagavondfilm is L’Evénement allesbehalve, want Annes machteloosheid wordt anderhalf uur lang uitgesmeerd over een zenuwslopende spanningsboog – inclusief minutenlange abortusscènes. Die suspense heeft de film nochtans niet nodig om te overtuigen, want de kracht van L’Evénement schuilt vooral in hoe Annes vastberadenheid wordt geportretteerd als een keuze vóór de ene toekomst in plaats van tegen een andere. Je glimlacht door je tranen heen wanneer ze haar favoriete docent om hulp smeekt nadat ze wekenlang geen woord meer op papier kreeg. Haar woorden “je veux écrire” zijn geen naïeve meisjesdroom, maar een liefdesverklaring aan het leven. En aan de allesverpletterende kracht van woorden om het leven bij de keel te grijpen.

L’Evénement speelt nog steeds in Cinema ZED. Met je cultuurkaart betaal je voor een ticket slechts 7 euro.

Een absurde antropologie van ‘adulting’: Spare Time Work

Wat als je op de dag dat je volwassen wordt niet wordt gewekt door je alarm, maar door een vrouw met kortpittig kapsel en gestreept mantelpakje die zichzelf Adulthood noemt? En je meesleept naar een crash course volwassenheid met als voornaamste ingrediënten golftermen, grotesk handgeschud en aperol spritz? Dat scenario wekt performancecollectief buren tot leven in hun nieuwste voorstelling Spare Time Work, een explosieve musical-die-zichzelf-geen-musical-wil-noemen over onze ingewikkelde relatie met arbeid. Waarbij je komt voor de catchy songs en de gevatte humor, maar naar huis gaat met heel wat vragen over gender, prestatiedruk en onze vooroordelen over creatieve beroepen.

Wanneer ik de zaal binnenkom, openbaart zich op de scène een mozaïek van geometrische vormen. Het lijkt wel een woning uit The Sims, maar dan zonder zwembad waaruit iemand het trapje heeft weggehaald. En met objecten die tegelijk herkenbaar en onherkenbaar zijn, in kleurenschema’s op een oncomfortabele middenweg tussen pastelkleurig mierzoet en identiteitsloos grijs. Die minimalistische non-space draagt de uitgesproken signatuur van buren-bezielsters Melissa Mabesoone en Oshin Albrecht, die beiden zijn opgeleid als beeldend kunstenaar. In hun eerdere werk mixten ze die beelden steeds vaker met tekst, muziek en referenties naar popcultuur, tot ze ook echt het podium gingen opzoeken.

Voor hun nieuwe creatie Spare Time Work, die in première ging op het PLAYGROUND-festival in STUK, dompelen ze zichzelf onder in het thema vrije tijd vs. arbeid. Met slechts twee performers geven ze in een energieke pingpong van muziek, dialoog en dans constant vorm aan nieuwe personages. Er is de tegenstelling tussen jong en oud, maar ook die tussen poetsvrouw, kantoorbaan en creatieve freelancer. Soms worden die spanningen opgedreven in megalomane musicalacts, zoals een cynische lovesong voor een computer – millennialhumor à la Bo Burnham die soms helaas een beetje op de oppervlakte blijft. Soms ligt de kracht dan weer net in de ingetogenheid, in de krachtige tableaux vivants op de scène. Ik kreeg een krop in de keel van een scène waarin twee personages naast elkaar in bed dezelfde slaperige stuiptrekkingen maken, de ene al poetsend, de andere op een computer tokkelend.

Lees verder

7000 jaar sterrenstof tot nadenken: ‘Verbeelding van het universum’ in M

Geen mens die nooit aan een zomers kampvuur heeft gezeten zonder dat iemand naar de sterren wijst en een lichtjes melig gesprek aanknoopt over ‘hoe klein we eigenlijk toch zijn tegenover alles’. Met dat oergevoel van verwondering als leidraad creëerden de kunsthistorici van KU Leuven-onderzoeksgroep Illuminare een tentoonstelling over alle verhalen over de kosmos die we sinds de prehistorie met elkaar delen. Het resultaat is een fascinerende mengelmoes van schilderkunst, manuscripten en didactische zonnestelselmodellen tot zelfs astrologische birth charts avant la lettre, een Egyptisch sarcofaagdeksel en een gegraveerd struisvogelei.

Bij de ingang van de tentoonstelling valt je oog op twee beeldjes van een handpalm groot. De ‘denkers van Hamangia’ doen verbazingwekkend modern aan, maar zijn met hun zevenduizend jaar oud de vroegst bekende afbeeldingen van denkende figuren, die zich vragen stellen die je zelf naar hartenlust kan invullen. De witte muur voor de sculptuurtjes helpt je wel op weg daarbij met enkele sterke quotes van legendarische sterrenkijkers zoals Van Gogh, Georges Lemaitre (de vader van de oerknaltheorie) en Stephen Hawking. Wat is onze plaats in het heelal? Heeft het universum een begin en een einde? En hoe zag het begin er precies uit?

Lees verder

Modderstroom van metamorfoses

Een Sumerische oppergodin in een witte jurk, zeven onstuimige jonge dansers, en een beeldhouwer met een hoop klei, haren en rode verf. Met die ingrediënten boetseert Wim Vandekeybus een totaalkunstwerk van dans, sculptuurperformance, soundscapes en video in zijn recentste voorstelling Hands do not touch your precious Me. Het resultaat is een fascinerende danse macabre die heen en weer slingert tussen levenslustig en grimmig, maar vooral een feest is voor al je zintuigen.

Het succesverhaal van Precious Me begon toen de Spaans-Brusselse componiste Charo Calvo choreograaf Wim Vandekeybus introduceerde tot een oeroude mythe waarin een vrouwelijk personage een heen-en-terugticket krijgt richting onderwereld. Niet Orpheus en Eurydice, maar een 1500 jaar oudere, matriarchale voorloper ervan: de Sumerische mythe over de liefdesgodin Inanna (hier vertolkt door Lieve Meeussen). Ze daalt af naar de onderwereld om haar evil twin, de godin Ereshkigal, van de troon te stoten. Voor die laatste rol ging Vandekeybus aankloppen bij de Franse beeldhouwer-performancekunstenaar Olivier De Sagazan, die de hele voorstelling lang vooraan op het podium aan de slag is met een homp klei. De Me uit de titel refereert naar zeven waarden en talenten die de mens tot mens maken. Die muzen avant la lettre worden vertolkt door zeven jonge dansers met alle mogelijke huidskleuren en genderexpressies, die rond Meeussen en De Sagazan heen zwermen als kleurrijke parels in een kaleidoscoop.

Dat Vandekeybus een briljant beelddenker is, blijkt uit de fotogenieke constellaties van dansers die elkaar aan een razend tempo opvolgen, knap ondersteund door de hypnotiserende soundtrack van Charo Calvo. Er passeren taferelen de revue die doen denken aan reliëfs uit Romeinse triomfbogen, maar evengoed aan de rondedans van Matisse of de gesluierde kus van Magritte. Net wanneer je denkt dat die lawine van beelden al intrigerend genoeg is, haalt Vandekeybus nieuwe visuele middelen tevoorschijn uit zijn trukendoos. Een houten paneel dat eerst nog een zwart gat op de scène was, bombardeert zich plots tot een scherm. Daarop projecteren de performers livebeelden van een camera die ze op het podium aan elkaar doorgeven, om elkaar instagramstory-gewijs in beeld te brengen. De hoop klei van De Sagazan vermengt zich met rode verf, een bos haren, en smeert zich stap voor stap uit over alle dansers, totdat zelfs een onverwacht vuurtje zijn entree maakt. Elk moment waarop de versnelling plots hoger wordt geschakeld, doorbreekt wanden op het podium waarvan je niet eens wist dat ze bestonden.

Bovendien is de klei een interessante sleutel tot een heleboel contradicties. Het materiaal wordt gretig ingezet om de verschillen tussen elk mens op de scène te doen vervagen. Een scène waarin een hele rij dansers zichzelf als het ware verstikt met klei op hun gezicht, grijpt het meest naar de keel. Maar uit de aarde ontspruiten vooral nieuwe individuen: de kleicreaties van De Sagazan knipogen zowel naar het half-menselijke-half-dierlijke fantasiebeeld van de centaur als naar drag-make-up. Je kan het lezen zoals je wil: als een nederige reminder dat ieder van ons op een dag tot stof zal wederkeren, of als ode aan ons grenzeloze recht op zelfexpressie.

Door de overdaad aan thema’s die de Inanna-mythe aanreikt, raakt mijn hoofd bij momenten even verstopt met filosofische reflecties als de doucheputjes in de 30CC-backstage met slijk, waarschijnlijk. Maar wanneer ik er dieper over nadenk, betekent dat allerminst dat de thematiek verzandt in de verpakking. Precious Me is geen hapklaar manifest van onze condition humaine, maar eerder een prikkelende koortsdroom waarna je je nog probeert vast te grijpen aan flarden van gedachtengangen, als je uitgezweet en uitgeslapen wakker wordt. Met een nuchter hoofd begin je je allerlei vragen te stellen. Is het verschil tussen goed en kwaad wel zo zwart-wit als we denken? Is het soms gerechtvaardigd om geweld te gebruiken? Zijn we wel gemaakt om te moeten leven met autoriteit? Al bij al blijf je achter met een louterend, hoopvol beeld van wat generaties mensen met elkaar verbindt, dat na een hectisch coronajaar even je vertrouwen in de samenleving weet te herstellen. En aantoont dat het meer dan oké is om onderweg – pun intended – maar wat aan te modderen.

Hands do not touch your precious Me was op maandag 11 en dinsdag 12 oktober te zien in 30CC. De volledige speellijst vind je hier.

Het leven, een pauzeknop: waarom je de gratis expo ‘Look at us now’ niet mag missen

Welke rol speelt technologie in ons overdonderende dagelijkse leven? Is ze een overprikkelende tijdbom die ons leven overneemt, of net het laatste redmiddel om de planeet te redden? Met Look At Us Now serveert STUK een intrigerende selectie hedendaagse kunst, die het keurslijf van de anderhalvemeterexpo niet ziet als een obstakel, maar als een witruimte waaruit iets moois kan ontstaan. En die soms aanvoelt als een mokerslag, soms als een meditatieve cocon, maar het vaakst als iets aangenaams ertussenin.

© Joeri Thiry / STUK

Ik wandel de trappen van het STUK op, de zon schijnt op de vertrouwde puddinggele tegeltjes. Een aangenaam lentebriesje waait me tegemoet, samen met het geluid van stemmende strijkers. In sommige geluiden voelt het alsof je thuiskomt, en dat doe ik in die lawine van do-, sol-, re-, la- en mi-snaren. Maar wat ik hoor zijn geen van muzikanten van vlees en bloed, maar een video-installatie van Trevor Paglen, waarin een strijkkwartet Debussy’s String Quartet in G Minor inoefent. Bovenop de beelden springen allerlei kadertjes en cirkeldiagrammetjes heen en weer. Het is het denkwerk van AI-algoritmes, die de muzikanten en alles rondom hen proberen te herleiden tot objecten die ze herkennen – nee, sukkel, een muziekstaander is geen fietswiel. En dan wordt het stil en verdwijnen de hokjes en cijfertjes uit beeld. De muzikanten barsten in lachen uit wanneer een altvioliste de tel kwijtraakt, de camera zoekt close-ups van hun gezichten, er verandert iets in de ruimte.
Ik slik. Hoewel het werk dateert uit 2018, komt het bij me binnen als een zoektocht naar de essentie van cultuur, wanneer die opgesloten zit achter beeldschermen en de live-ervaring nog nooit zo ver weg heeft gevoeld. Alsof dit – excusez le mot – kutjaar de snaren van mijn emoties heeft doen springen, en ik er nieuwe moet aanspannen en zachtjes bijstemmen, voorzichtig zoekend.

Look At Us Now is een meer dan geslaagde poging om de gevoelige snaren die kunst bij ons raakt weer bij te stemmen. In de marge van AND&, een stadsfestival rond innovatie, pakt STUK uit met wat lijkt op een lightversie van het Artefact Festival: een tentoonstelling die onze condition humaine fileert met een eigenzinnige selectie van hedendaagse kunstenaars die goochelen met video’s, soundscapes en artificiële intelligentie. Deze keer is de centrale vraag wat de gevolgen van die innovatie kunnen inhouden, en valt de keuze op kunstenaars die “het directe, expliciete pad vermijden en ervoor kiezen te intrigeren, te bevragen of misschien zelfs te verleiden”. Het klinkt als een abstracte en misschien wel té ambitieuze thematiek, maar de toegankelijke en gevarieerde invulling houdt het resultaat mooi in balans.

Hoe snel dat verleiden omslaat in complexe vragen over kwesties zoals het klimaat en onze toekomstvisies, wordt bijvoorbeeld heel tastbaar in het Stadspark. Daar is niet alleen de enorme, kruipende opblaasfiguur van Amanda Parer een verplichte halte tijdens je stadswandelingen, maar ook de installatie Clams (2019) van Marco Barotti. Het lijkt een deken van plastic schelpen langs de vijver, waaruit een schril gegalm weerklinkt dat een koppig duet aangaat met de eenden. Maar in werkelijkheid staan de schelpen in verbinding met een systeem dat de watervervuiling in de Vaartkom registreert, en die transponeert tot geluidseffecten. Dezelfde dubbelzinnigheid ervaar je in het indrukwekkende National Apavilion of Then and Now van Haroon Mirza. In de white cube van de STUK-studio staat een black box van geluidsdicht schuim, waarin je je even kan terugtrekken in het hier en nu. Maar na een minuut voel je vooral onbehaaglijkheid. Hebben we het in ons drukke bestaan afgeleerd om om te gaan met zo’n leegte? En hoe triest is het dat zo’n drastische oplossing überhaupt nodig is om rust te vinden?

Het tentoonstellingconcept doet misschien aan als een zoethoudertje in afwachting van betere tijden zonder ontsmettingsgel en reservatieslots, maar is dat allesbehalve. Het minieme aantal werken eigent zich volledige expozalen toe en waaiert uit over drie locaties. Zo ontstaat er een ongeziene ademruimte die je nodig hebt om te mijmeren over het thema, en die je bij traditionelere tentoonstellingen al snel kwijtraakt. Bovendien creëert die less is more-filosofie ook het ideale decor voor monumentale werken. Zoals een installatie waarin de Zwitserse geluidskunstenaar Zimoun 168 enorme kartonnen dozen op elkaar stapelde, op elke doos een klein hamertje bevestigde en vanuit de optelsom van die repetitieve slagjes een hypnotiserend geruis creëert. Wanneer kan je zo’n overdonderende microkosmos ooit nog volledig voor jou alleen hebben?

De titel Look At Us Now leest als een bevel. Toch ambieert de expo geen definitieve handleiding bij het leven te zijn, eerder een pauzeknop om in te drukken wanneer het in deze hectische tijden even te veel wordt. Je kan de imperatief invullen zoals je het zelf wil, kritisch over hoe het verder moet met onze samenleving, of net optimistisch. Ik hou het alvast bij het hier en nu, heel eenvoudig: ga die tentoonstelling bekijken, nu.

Look at us Now – van dinsdag 20 april tot zondag 25 april – STUK (Naamsestraat), KADOC-kapel (Vlamingenstraat) en Stadspark

Gratis toegang, maar reserveren is verplicht via de STUK-website.

Bitterzoete dromen van verre muziekzomers: Eefje de Visser

Met de even intieme als overdonderende concertfilm Bitterzoet vult Eefje de Visser de leegte waarin haar gelijknamige laatste album strandde. En een beetje van die leegte verandert ze – op haar eigen poëtische manier – in net genoeg witruimte om ons te doen uitkijken naar meer.

2020 had hét jaar van Eefje de Visser moeten worden. In januari lanceerde de Nederlandse singer-songwriter haar vierde album Bitterzoet, dat met de ene viersterrenrecensie na de andere meer dan ooit deed uitkijken naar een live tour vol superlatieven. Gelukkig wil het toeval dat ze er al van droomde om een concertfilm te maken voordat you-know-what daar een noodzaak van maakte. En de witte muren van haar Gentse appartement annex studio, met nonchalant neergezette kisten lp’s en piepschuimen sculptuurtjes, ademen overtuigend de sfeer van haar muzikale identiteit.

Online concerten doen me altijd anticiperen op een zekere tristesse. En ik geef het toe, bij Eefje de Visser nog iets meer dan gewoonlijk. Resoneren haar lyrics, die wel vaker vorm geven aan de grijze zone tussen eenzaamheid en geborgenheid, nog wel op dezelfde manier na een jaar isolement? En hoe valt een song zoals De Parade, die gemaakt is voor eindeloze nachtelijke wandelingen in fijn gezelschap, te rijmen met de reflectie van mijn hoofd in mijn computerscherm? Maar mijn twijfels worden al snel weggespoeld door de ongeziene energie en inleving in deze uitvoeringen. Comfortabel switchend tussen piano, gitaar en bas stelt ze niet alleen de Bitterzoet-songs voor met een tienvoud van de kracht die in de albumversies zit, ook enkele kleppers van haar vorige album Nachtlicht passeren de revue. De Fleetwood Mac-vibe van Jong wordt heerlijk aangevuld met een ijl acapella-begin en culmineert in een wervelende synthssolo. Wie een grens wil trekken tussen de folkpop van haar oudere repertoire en de elektronische sound waarnaar ze met de jaren evolueerde, is eraan voor de moeite, alles loopt op een verfrissende manier in elkaar over.

Daarnaast doet Bitterzoet alle eer aan beide delen van de samenstelling concertfilm, want Eefje de Visser haalt alles uit het medium wat eruit te halen is. De zwarte silhouetten van de muzikanten in het witte decor en de talloze close-ups op hun handen zijn een perfecte echo van de ijle synths en dat beetje rauwheid waarmee ze overgoten zijn. Tijdens de meer up-tempo nummers baadt de studio in een schemering met neonlampen op de grond, en met haar achtergrondzangeressen waagt ze zich aan een choreografie van minimalistische handgebaren. Tegelijk worden de ruwe randjes van de muziek allerminst glad gepolijst. Niet alleen is de uitvoering van de nummers veel energieker dan de albumversies, de sprankeltjes interactie tussen de muzikanten en stemmende gitaren tussen de songs door geven het geheel ook een ontwapenende authenticiteit.

Bitterzoet is een pareltje dat je terug katapulteert naar warme zomeravonden, tipsy op een terras met een warme wind die over je schouders blaast. Of net vooruit, naar het verwachtingsvolle geroezemoes van een live concert waarvoor deze songs gemaakt zijn. Voorlopig blijft het bij met roodgelakte nagels op blote voeten over je tapijt dansen, net zoals Eefje. De melancholie die me na de aftiteling overvalt, neem ik er met plezier bij.

De concertfilm Bitterzoet kan je hier streamen op Dalton, het online filmplatform van Cinema ZED.

“Een personage dat je sympathiek vindt, kan je daarom nog niet goed neerschrijven”: Saskia De Coster over ‘Wij en ik’

Een 400-tal pagina’s die meermaals het label ‘Grote Vlaamse Roman’ kregen opgespeld, maar ook buiten onze landsgrenzen gevoelige snaren raakten. Een generatieportret van getraumatiseerde boomers, die weliswaar op dezelfde manier picture perfect willen zijn als wij op onze social media. Ook zeven jaar na publicatie blijkt Wij en ik van KU Leuven-alumna en writer-in-residence Saskia De Coster nog steeds een spiegel voor onze ingewikkelde relaties met familie, sociale klasse, communicatie en het onvermogen daartoe. Of dat bleek toch uit de boeiende leesclub waarin ze in dialoog ging met een enthousiast groepje studenten. “Een ongelukkige kindertijd is een goudmijn voor een schrijver, maar een hypergelukkige kindertijd is soms ook een verschrikking”.

“Ik ga er even het boek bij nemen, want straks beginnen jullie over passages die ik me zelf al niet meer herinner”. Wanneer Saskia De Coster plaatsneemt voor de Zoomsessie – mijn blik glijdt soms af naar de kamerplanten op de achtergrond – is het meteen duidelijk dat ze allesbehalve heeft toegezegd voor een banaal hoorcollege over de making of van haar succesroman. Wat volgt is een gesprek dat een uur lang uitwaaiert van de zin en onzin van de intentie van een auteur achterhalen, tot koppels die cheesy foto’s posten om een relatiecrisis te verbergen, tot commentaar van Nederlandse redacteurs op Vlaams taalgebruik. Maar even vlot zet ze die gedachtesprongen hoofdschuddend weer op pauze om onze ervaringen te laten spreken. Of ook wij iets van onze levens herkennen in de prestatiedruk waaronder de personages gebukt gaan? Of we een personage te snel veroordelen? Er vallen korte stiltes tussendoor, maar van het soort waar altijd weer nieuwe ideeën uit voortvloeien.

Weinig openingszinnen weten de sfeer van een roman zo krachtig te vatten als “Niemand komt zomaar op de berg”. De berg in Wij en ik is een even elitaire als beklemmende Vlaamse villawijk, waar je je als lezer meteen een ongeïnviteerde indringer achter de buxusbollen voelt wanneer je een blik werpt in de levens van Stefan en Mieke. Hij probeert zijn farmaceutisch bedrijf te redden van de ondergang, maar gaat gebukt onder opgekropte jeugdtrauma’s. Zij liet haar carrière als juriste varen bij de geboorte van hun dochter Sarah. Al snel blijkt dat de ambitie waarmee ze hun leven vormgeven voor buren, collega’s en kennissen die ze vrienden noemen een masker is. En met elke pagina stel je niet meer de vraag óf dat ooit zal afvallen, maar wanneer.

Familiebanden, en hoe die vaker dan we willen als een donkere wolk boven ons leven hangen, zijn een constant terugkerend thema in het werk van Saskia De Coster. Het fascinerende aan families schuilt voor haar in de vele contradicties die erbinnen schuilgaan: “families zijn als een eiland waar we proberen dichter bij elkaar te raken, maar elkaar soms ook ontlopen.” De titel Wij en ik omvat dan ook het hele spanningsveld tussen samen zijn en tot elkaar veroordeeld zijn, tussen lichamelijk bij elkaar zijn en vaak niet van elkaar weten wie je écht bent. Het is een ambiguïteit waaruit er tientallen nieuwe voortkomen, zo blijkt uit onze impressies van de roman. De personages zijn overbeschermend, maar ook in staat om elkaar vrij te laten als een ultiem teken van liefde. In hun nabijheid raken ze steeds meer vervreemd, maar ondanks hun botsende karakters groeien ze hier en daar ook naar elkaar toe.

Hoe doe je dat, een roman schrijven waarin het hoofdpersonage net de witruimte tussen personages is? Met heel veel geduld en ruimte om alle nuances in je hoofd een eigen leven te laten leiden, zo blijkt. “Het kost me inzicht om een personage van binnenuit te leren kennen. In een kortverhaal heb je genoeg aan een oppervlakkig beeld, maar met een roman die tientallen jaren beslaat is het complexer.” Toch blijkt het venijn vooral in het einde te zitten, ongeacht de lengte van een tekst. De Coster geeft toe dat de veelbesproken ontknoping van Wij en ik (geen spoiler alert) er in een eerdere versie van de roman nog een extra hoofdstuk bij kreeg, maar uiteindelijk schrapte ze het omdat het “te veel echo’s van slechte films” in zich droeg. “Hoe de geschiedenis zich al dan niet herhaalt en hoe je als individu dat patroon al dan niet kan doorbreken, ook dat zijn dingen die me fascineren”.

Een roman die de kneuterigheid van all white verkavelings-Vlamingen aan de kaak stelt voordat #MeToo en Black Lives Matter de opiniepagina’s haalden, wordt 7 jaar na publicatie onvermijdelijk gelezen als een tijdsdocument. De Coster is begripvol tegenover een boze mail die ze kreeg toen een personage het N-woord gebruikte, maar pleit ook voor voldoende ademruimte om in de literatuur het racismethema aan te kaarten. “In mijn laatste roman Nachtouders komt het N-woord ook voor, maar uitgesproken door een overduidelijke boomer die is opgegroeid in een wereld van “geld inzamelen voor de kindjes in Afrika”. Daar is het overduidelijk een impliciete kritiek, dus ik kies bewust niet voor censuur of een vervalsing van de geschiedenis. Fictie is nu eenmaal geen verlengstuk van je eigen mening, anders is er geen verbeelding meer.”

Theater en dans vanuit je kot: onze (gratis) aanraders voor deze week

Oké, we geven het toe: theater en dans zijn maar een fractie van zichzelf zonder de pluizige stoelen van de schouwburg, de zweem van zorgeloosheid waarin je even mag vertoeven en de verbondenheid die je ervaart bij elk lachje en applaus van de toeschouwers om je heen. Maar ook tijdens lockdown 2 zitten de cultuurhuizen niet stil en blijven ze ons online entertainen, met livestreams van nieuwe creaties én opnames van oude producties. Hier alvast enkele tips voor de komende week, de meeste helemaal gratis.

Magisch minimalisme

Het aantal vijfsterrenrecensies voor het oeuvre van Anne Teresa De Keesmaeker en Rosas is na al die jaren te klein voor één pagina, maar het meeste furore maakten ze op internationaal niveau misschien wel in 1998 met Drumming. Een herneming van de voorstelling stond net op het programma in de Muntschouwburg, maar gaat nu noodgedwongen online. Als ode aan minimalistisch componist Steve Reich fragmenteren de dansers een motief in meerdere bewegingen, met subtiele afwijkingen van het ritme. Ze laten zich leiden door de houten en metalen percussie-instrumenten van het ensemble Ictus, in kostuums van Dries Van Noten. Een “draaikolk van levensenergie” om je even in te verliezen én een unieke kans om deze topvoorstelling mee te maken alsof je op de eerste rij zat.

Drumming (Anne Teresa De Keersmaeker / Rosas & Ictus)
Gratis livestream, vrijdag 30 oktober en zaterdag 31 oktober om 20:00

Voyeurisme voor gevorderden

De prijs voor het origineelste online theaterconcept gaat ongetwijfeld naar SKaGeN. Tijdens de eerste lockdown pakten ze uit met WatchApp #1, een virtuele dialoog tussen onbekenden die je kon volgen via een WhatsAppgroep, om drie weken lang vol spanning te wachten op elke nieuwe wending in hun prille band. Deze maand volgt de sequel WatchApp #2, waarin ze de ontmoetingen tussen personages Emmi en Leo naar een hoger niveau tillen met Instagram Live-sessies. Of het de hype waard is? Geen idee, maar spannendere notifications dan de mails met videoboodschappen van Luc Sels zijn het sowieso.

WatchApp #1 en #2: Emmi en Leo (SKaGeN)
Tickets voor de herneming van deel 1 van de voorstelling zijn via SKaGeN te verkrijgen tot 1 november. Deel 2 gaat van start op 18 november, met kortingen voor alle cultuurkaarthouders die een ticket kopen via 30CC.

Klimaatzaak met ambitie

Tussen het eindeloze doomscrollen door de coronacijfers zou je haast gaan vergeten dat er nog andere grafieken dramatisch de hoogte in schieten: die van de klimaatverandering bijvoorbeeld. Theatermakers Anoek Nuyens en Rebekka de Wit – de laatste ken je misschien als columnist in De Standaard Weekblad – lieten zich voor hun nieuwste voorstelling inspireren door de Nederlandse ngo Milieudefensie, die via een rechtszaak oliegigant Shell wil dwingen om eindelijk hun verantwoordelijkheid te nemen. Maar hoe begin je daaraan als niemand zich eerder op dat gladde juridische ijs heeft gewaagd? Heeft het zin om als individu mee te doen aan vegan November en goedkope Ryanairtickets uit je leven te bannen wanneer bedrijven op wereldschaal hun voeten vegen aan het klimaat? Een voorstelling die geen activistisch pamflet belooft, maar wel een reflectie over de macht van woorden als je een doel wil bereiken.

Normaal gezien zou de voorstelling op 10 november te gast zijn geweest in 30CC. Maar omdat de coronamaatregelen ook in Nederland de cultuursector treffen, bieden de makers de voorstelling gratis online aan. Leuk extraatje: elke voorstelling wordt ingeleid met live debatten over milieuactivisme, maatschappelijk engagement in het theater en de relatie tussen kunst en de klimaatcrisis.

De zaak Shell (Anoek Nuyens & Rebekka de Wit / Frascati)
Gratis livestream om 19:30 uur, van 3 t.e.m. 6 november

Netflix voor theaterfans

Nog steeds honger naar meer? In maart gooiden verschillende theaterhuizen en -gezelschappen hun eigen archieven al open voor het grote publiek. Het Antwerpse Toneelhuis doopte zichzelf om tot Huistoneel en pakte naast captaties van voorstellingen ook uit met tekstperformances en korte documentaires over de making of van eerder werk. Ook NTGent bundelde heel wat indrukwekkend beeldmateriaal op NTGent On Tape. Literatuurfans kunnen dan weer genieten van legendarische performances van Hugo Claus en Herman De Coninck – of als het iets recenter mag: Saint Amour van februari dit jaar – op de website van Behoud De Begeerte. Allemaal gratis? Absoluut.

Daughters of the witches you couldn’t burn

Een kleurrijke canon van activistische teksten die tot leven komt in de monden van een even kleurrijke groep jongeren. Passing the Bechdel Test van fABULEUS en Jan Martens balanceert tussen de puurheid van een toneelrepetitie in mijn middelbare school en de vurigheid van een open mic night in een queer café. Het resultaat is meer dan overtuigend. Als hommage aan revolutionaire stemmen, maar vooral als seismograaf van de grilligheid waarmee je ontdekt wie je bent.

De titel Passing the Bechdel Test leest als een manifest. De test in kwestie ontstond als uit de hand gelopen grap van cartooniste Alison Bechdel, om de teleurstellende representatie van vrouwen in fictie aan te kaarten. In een van haar graphic novels verzucht een meisje dat ze enkel nog tijd wil investeren in films waarin twee vrouwelijke personages bij hun naam genoemd worden én met elkaar spreken over iets anders dan een man. Een extreem lage standaard, waaraan alsnog maar liefst 43 procent van de films niet voldoet. Waar ga je dan als tiener op zoek naar rolmodellen, als elk geloofwaardig script ontbreekt?

Nog moeilijker wordt het als je geaardheid en/of genderidentiteit afwijkt van de norm, en in de bestaande scripts niet eens aan bod komt. De culturele iconen waarin je jezelf kan herkennen zijn dan zo goed als onvindbaar. De ideale aanleiding voor fABULEUS en choreograaf Jan Martens om queer jongeren van vandaag rechtstreeks te laten kennismaken met hun pioniers. Ze zochten en vonden 13 tieners die zichzelf herkenden in de thematiek en lieten hen aan de slag gaan met een canon van feministische, LGBTQ-activistische en antiracistische essays, speeches en TED-talks. Van pioniers zoals Virginia Woolf en Audre Lorde tot hedendaagse iconen zoals Rebecca Solnit en Maggie Nelson. Een mooie selectie, zij het dat ze pas écht eclectisch was geweest met wat meer aandacht voor online activisme zoals generatie Z het kent.

Als op een klasfoto – compleet met wankele klapstoeltjes – zitten ze op een rij en citeren ze non-stop uit dat tekstmateriaal. Soms puberaal onvolmaakt, soms ontroerend matuur, maar altijd met voelbaar respect voor hun eigenheid. Ze dragen hun vertrouwde kleren, zetten hun dictielessen even aan de kant en er is geen theatertechnicus in zicht om de muziek en video’s op te starten. Je wil bijna schreeuwen dat ze het Word-document waarin ze zinnetje per zinnetje al typend zichzelf introduceren godverdomme eens opslaan. Theater gereduceerd tot zijn absolute nulpunt, zo lijkt het. 

Of toch niet? Op elke oprechte getuigenis volgt wel een ironische kwinkslag (“ik ben 8 maanden zwanger!”) die meteen doorprikt hoe je in je hoofd een bepaald beeld creëerde van elke performer op basis van hun uitspraken. Je voelt jezelf bijna een voyeur door die autobiografische blik, want eerder dan individuen zijn ze vooral schakels in één gemeenschappelijk verhaal van vechten en jezelf blootgeven. Dat constante spel met zijn en niet zijn bereikt een hoogtepunt in een knap re-enactment van een lezing van fotografe Catherine Opie. Elk om de beurt vertellen ze over haar portretten van de queer community van Los Angeles alsof ze zelf achter de camera stonden. 

Dat we de voorstelling twee jaar na première zien, geeft het geheel een interessante extra dimensie. De speech van Kamala Harris in de zaak-Kavanaugh die zo’n prominente plek inneemt in de voorstelling? Aged very well. En zijn ze nog wel dezelfde onzekere jongeren? Ongetwijfeld hebben ze een enorm groeiproces doorlopen in vergelijking met hoe ze twee jaar geleden op het podium stonden, en dat idee is even hartverwarmend als de voorstelling zelf.

Is de overdaad van redelijk abstracte citaten na een tijdje niet too much om te blijven volgen, in een performance die een dikke twee uur duurt? Misschien. Maar het weerspiegelt de gulzigheid waarmee jongeren hun identiteit ontdekken, alsof je per ongeluk de autoplay hebt laten aanstaan bij een eindeloze stroom coming-outvideo’s. En hun activisme zou niet meer hetzelfde zijn in een voorgesneden kant-en-klaarversie. Het mag je bewust maken van je onvermogen om alles te bevatten, tegen het ongemakkelijke aanschurken, huiswerk meegeven. Wat ook letterlijk gebeurt: wanneer je de zaal verlaat, krijg je een folder met alle teksten en performances waaruit de gebruikte citaten ontsproten zijn.

Passing the Bechdel test is een goudeerlijke, begeesterde en hoopgevende bloemlezing met het hart op de tong én op de juiste plaats. Je wordt ondergedompeld in een utopie die in al haar directheid initieel misschien wat koudwatervrees inboezemt. Maar eens je er even in hebt mogen rondzwemmen, wil je er nooit meer uit.

Voorlaatste reprise van Passing the Bechdel Test (fABULEUS & Jan Martens). Gezien op vrijdag 23 oktober in OPEK.