TIP! DRIEMAAL DANSEN in november

STUDIO STUK CLOSING NIGHT – 12 november

© Stanislav Dobak

Nog niet de tijd gevonden om deze gekke, geschiedenisrijke plek in Leuven te ontdekken? Dan is de afsluiter van STUDIO STUK de uitgelezen – en voorlopig ook laatste – kans om die te verkennen door de ogen van het STUK. De CLOSING NIGHT biedt een programma dat de oorspronkelijke bestemming van de Manhattan én het beste van wat het STUK te bieden heeft, combineert. Club ontmoet performance. Nightlife ontmoet film. Uitgaan ontmoet gechoreografeerde dans.

Het programma wordt verzorgd door vier artiesten met verschillende achtergronden in muziek, performance, dans en film. Je kan je verwachten aan een funky mix van elektronische muziek (dj Thomas Turine), een participatieve dans perfomance (‘Melting Pot’ onder leiding van choreograaf Marco Torrice), experimentele elektronische sets (kiosk radio resident dj Rrita Jashari) en een filmische trip en sound installatie (Evan Ifekoya).

CLOSING NIGHT gaat door op zaterdag 12 november vanaf 19u30 in de Manhattan. Tickets zijn 10 EUR en zijn te verkrijgen via de volgende link: STUDIO STUK.

COOL CLUB NIGHT WITH SHERELLE, PLOY, ALIA EN ZFEX LIVE – zaterdag 19 november

Het Depot laat met zijn eerste COOL CLUB NIGHT van het seizoen direct de concertzaal daveren met een wel zeer dansbare line-up.

De avond wordt aan elkaar gedraaid door niemand minder dan Leuvense trots en ster van de belgische underground scene AliA ( eclectische sets), de Londonse Sherelle (bass met invloeden van juke, jungle en footwork), Bristol-based producer Ploy (trippy techno) en de Melbournse Zeitgeist Freedom Energy Exchange (futuristische funk-jazz meets beats meets punk).

COOL CLUB NIGHT #1 gaat door op zaterdag 19 november vanaf 23u in het DEPOT. Tickets voor cultuurkaarthouders zijn 12 EUR in voorverkoop of 13 EUR aan de deur en zijn te verkrijgen via de volgende link: COOL CLUB NIGHT #1.

UTOPIA: KITTIN & THE HACKER, IDENTIFIED PATIENT, GOLDFOX EN AVA EVA – vrijdag 25 november

Het Depot en Utopia, een high-energy club concept binnen de techno scene, slaan de handen ineen om de eens beruchte, en nu iconische dansvloer van de Manhattan nieuw leven in te blazen.

Met een line-up bestaande uit het Franse duo Miss Kittin & The Hacker (electroclash scene), de Nederlandse underground dj Identified Patient, de Limburgse Ava Eva (techno, disco en afrobeats) en de Hasseltse Goldfox (energetic house en techno), mikt Utopia op een frisse mix van opkomend talent, gevestigde waarde en toekomstige legends.

CLUB NIGHTS DEPOT x Utopia gaat door op vrijdag 25 november vanaf 23u in de Manhattan. Tickets zijn 22 EUR en zijn te verkrijgen via de volgende link: CLUB NIGHT UTOPIA.

El cantar del playo or… a song is a rose is a thorn

Pop star performance, poezië voordracht en een biertje atten. Mario Barrantes Espinoza haalt werkelijk alles uit de kast om je mee te nemen op een trip down memory lane, bestemming: het Costa Ricaanse, queer uitgangsleven anno 2010.

© Michiel Devijver

De Costa Ricaans-Nicaraguaanse kunstenaar en choreograaf doet met zijn performance een stukje persoonlijke geschiedenis uit de doeken. Zijn verhaal vertelt hij ons niet rechttoe rechtaan. Mario neemt liever een omweg en communiceert verbaal uitsluitend aan de hand van de taal van plancha, de muziek van Costa Ricaanse muzikanten uit de jaren zestig. Het publiek indertijd bestond voornamelijk uit huisvrouwen die er hun dagelijkse beslommeringen mee bevochten. Vandaar de naam plancha, ‘musica para planchar’ ofwel ‘muziek voor tijdens het strijken’. In 2010, een vijftigtal jaar later, wisselt plancha zijn oorspronkelijk publiek in voor de Costa Ricaanse queer gemeenschap en ontpopt deze muziek zich tot de campy soundtrack van hun uitgangsleven. Plancha, gekenmerkt door tragiek, theatraliteit en emotionele expressiviteit, is verder ook sterk ingebed in de cultuur van telenovelas (een typisch tv format, denk liefde – veel plotwendingen – happy end) en in die van de transformistas (‘drag queens’).

Aldus staat Mario niet moederziel alleen op een podium in de Manhatten. Hij brengt de zielen van oude geliefden, one-night stands, plancha-muzikanten uit de vorige eeuw, latina huismoeders en dramatische telenovela-figuren tot leven en laat ze mee zweten, zingen en brullen op het tempo van zijn liefdesleven. Niet alleen de rijke geschiedenis van de muziek die hij handig inzet om zijn verhaal te doen, maar ook zijn eenvoudige, doch sterk conceptuele choreografie brengt de figuren die zijn verhaal begeleiden tot leven.

Mario’s performance neemt ons mee op een uiterst intieme en persoonlijke inkijk in zijn prille jaren als ‘playo’ (Costa Ricaanse en denigrerende benaming voor homoseksuele mannen) . Aan de hand van de retoriek van plancha muziek, lijkt het zijn bedoeling om de zoektocht naar zijn identiteit en de verkenning van zijn seksualiteit te plaatsen binnen een cultureel kader waar zoveel andere Zuid-Amerikaanse gemeenschappen zich mee vereenzelvigen. Op ingenieuze wijze deconstrueert hij de muziek in poezië, popmuziek performances, dans, een drag persona en kwetsbare stilte. Hij geeft zich (letterlijk) volledig naakt aan zijn publiek. Met dit optreden zingt en danst hij niet alleen het lied van een jonge Costa Ricaanse homoseksuele man, maar ook dat van zijn peers en van alle andere gemeenschappen die zich de taal van plancha eigen hebben gemaakt.

El cantor del playo or… a song is a rose is a thorn’ was te zien in Studio STUK in de Manhatten op 4 oktober.

Uur kultuur XL zet Studio Manhattan op z’n kop

Op 26 november 2022 opent Studio Manhattan in samenwerking met Stuk zijn deuren voor Uur Kultuur XL. Deze explosieve festivalavond laat club en kunst samenvloeien. Deze avond vol dans, muziek en beeldende kunst bestaat uit spectaculaire performances zoals onder andere de dansvoorstelling TH LNG GDBY van Tuur Marinus, het concert van Lander & Adriaan en DJ set van Cheb Runner.

TH LNG GDBY van Tuur Marinus

Het licht gaat uit. De donkerte zwijgt maar de lucht hijgt. Langs de tribunes horen we mysterieuze  mondgeluiden. We luisteren naar gesis, geklik en geblaas terwijl ons belangrijkste zintuig wordt afgenomen. We zien niets maar we horen alles.

Choreograaf Tuur Marinus laat beweging en klank zachtjes samensmelten in zijn voorstelling TH LNG GDBY. Voor negen performers ontwerpt hij een hedendaagse dans die geïnspireerd is door LCD Soundsystem, een electropopband. Stuk ontvangt dit optreden met open armen in studio Manhattan te Leuven.

Plots gaat het licht aan. Negen performers staan verspreid over het podium. Groot gestreept toont de vloer gelijkenissen met een rode panter. De performers dragen trainingspakken, is dit voor praktische redenen of is dit een fashionkeuze? Desondanks liggen ze opgesteld in een lange lijn op de belichte vloer. Ze draaien mekaar rond in cirkels terwijl ze heel de vloer opvullen. Tijdens deze grondbewegingen stoppen de artiesten niet met de mondgeluiden. Ze zorgen namelijk voor hun eigen ritme gedurende deze vloerverschuiving. Die mondbewegingen zeggen precies ssstttt. Dit kan impliceren dat onze samenleving is gevuld met meningen, toch wordt de keuze van stilte ook geapprecieerd in bepaalde situaties.

De dansers herpositioneren zich op een horizontale lijn. De ene duwt iemand terwijl de andere trekt aan de volgende, wat resulteert in een haat-liefde mechanisme. De performers staan sterk als een team. Fysiek verdelen ze hun kracht om als geheel over de grond te bewegen. Ze volgen als groep het licht. Vervolgens trekken de dansers fluohesjes en sokken aan. Op hun knieën vormen ze een klein bolletje van hun lichaam dat door de ruimte rolt als schildpad in zijn schild. De zelfgeproduceerde geluiden worden op dit punt als maar luider.

De dansers hebben geen schrik voor fysiek contact. Zittend in mekaars schoot, gezicht naar gezicht, rollen ze over de oppervlakte als menselijke gehaktballen. Een derde persoon gooit zich nog tussen deze ballen om op die manier meer balans te creëren. De lichaamsdelen vallen als puzzelstukjes in mekaar aangezien ieder ledemaat zijn plaats vindt in de choreografie. Tijdens het rollen gebruiken ze hun stem op een andere manier door onduidelijk door mekaar te spreken. Dit doet een komisch effect ontstaan dat de routine even verbreekt.  

©Fotografie Bart Heleven

De bewegingen zijn voorspelbaar dus als kijker weten we wat er gaat komen. Desondanks voelt de voorstelling niet saai aan. Er heest een algemene aantrekkings-en afstotingskracht doordat de performers constant elkaar trekken en duwen op de vloer. Net die variatie in dat krachtenspel is enorm fascinerend. Als geheel creëren ze namelijk met hun lichamen verschillende vormen zoals een vierkant, een rechthoek en een cirkel. Rollend over de matten, vatten ze de idee van samenhorigheid.

De negen performers staan recht en er heerst onderling een fysiek vertrouwen. Door blindelings te balanceren en te steunen op de groep, ontstaat er een bepaalde compositie. Bijna een melodie ondersteund door de zoemende mondgeluiden die een symfonie van vertrouwen opwekt. Dit suggereert dat het westen de wereld als een eenzame bol ziet, vastberaden om zijn eigen weg op te gaan. Vertrouw op niemand en volg je eigen route. Hoewel, soms helpt de ondersteuning van een ander net om dat juiste pad te vinden.

De symmetrie van de opstelling is bijna bevredigend. Volledig ingespeeld op de groep, verwezenlijken de dansers een utopie van eenheid. Deze interpretatie voedt mijn verwachtingen van deze voorstelling. Toch blijft de voorstelling van Marinus over het algemeen redelijk vaag en is dit kunstwerk relatief abstract. De dynamische bewegingen ontketenen een gedachtegang bij de kijker, maar wat die hersenspinsels nu precies inhouden, is moeilijk een vinger op te leggen.

Lander & Adriaan

Lander & Adriaan trappen het tweede deel van de avond overtuigend op gang. Het duo speelt op een platform in het midden van de zaal, waardoor het publiek hen langs alle kanten omsingelt. Het resultaat; een even intiem als dynamisch concert. Ze trekken hun publiek energiek mee in een mix aan stijlen en een opbouw die even eigenzinnig als verrassend is. Waar ze beginnen met experimentele elektronica, vloeien ze over naar funk om bijna op een rave te belanden. Even bevrijdend als de opstelling van het concert is het feit dat ze alle soorten genres vlekkeloos omzetten naar hun eigen hand en ze al dan niet omvormen tot club-muziek. Het is veel en alles tegelijkertijd. Een wilde rit met onverwachte bochten dat even eigenzinnig, bevrijdend als gewoonweg plezant is

Cheb Runner

Cheb Runner sluit de avond vakkundig af met zijn project Angry immigrant. In 2011 kwam hij van Marokko naar Brussel. Met dit werk laat hij 10 jaar aan leven en overleven als immigrant in Brussel horen, waarbij elke track één jaar voorstelt. Het harde leven en het overleven in Brussel maar ook zijn Maghrebijnse roots krijgen weerklank in zijn set. Het resultaat is een samensmelting van stevige beats, synths en elektronica waar Cheb Runner zijn roots en culturele erfenis vlekkeloos weet te vermengen met elektronische dansmuziek.

Lander & Adriaan. ©Fotografie Bart Heleven
Cheb Runner. ©Fotografie Bart Heleven

Medusa is laughing

Medusa lacht. De mythe van de Medusa vertelt hoe haar lokken veranderen in slangen. Dat de beeldschone vrouw die ze was, getransformeerd wordt in een afgrijselijk wijf. Stijf, koud, ze houdt je voor de gek. Gek om te denken dat een sterke vrouw mensen versteent.

De Nieuw-Zeelandse danseres Tessa Hall begint haar afstudeerproject bij Studio Stuk met krachtige bewegingen. Armen en benen slingeren in het rond. Ze hijgt en ze kreunt maar er komt geen woord uit haar mond. Een half uur lang beweegt ze expressief omdat ze precies iets kwijt wilt. Het lijkt alsof een monster onder haar huid kruipt dat er maar niet uit wil komen. Ze toont dit door met haar voeten te stampen en haar lichaam tegen de grond te smijten. Hierdoor creëert ze de vermoeidheid die haar emoties versterkt. Het lijkt haast alsof ze die bewegingen grotendeels improviseert.  Tijdens haar optreden verwijdert Hall één voor één een kledingstuk. Elk lapje stof bestaat uit slangenprint. Die slangen representeren Medusa, wat verwijst naar haar haar. Ze kruipt dus letterlijk uit haar vel.

Eens de meeste kleren van Hall’s lichaam verwijderd zijn, spreekt ze. Ze citeert de tekst ‘The laugh of the Medusa’ van Hélène Cixous. Tessa Hall articuleert duidelijk en op een kalme manier. Knap slaagt ze erin te hijgen, stampen en te slaan met haar lichaam terwijl ze rustig vertelt. Hoewel haar lichaam nog even onrustig en wild als tevoren lijkt, vindt haar stem een bepaalde rust. Het verhaal van Medusa kalmeert haar lichaam geleidelijk aan.
Vanaf het moment in de performance dat ze mag praten, controleert Hall haar lijf veel beter. De eerste helft van de performance voelde soms vermoeiend aan voor haar, maar ook voor de kijker. Hall smijt zicht tegen de grond, ze rolt over de vloer en ze slaat met haar vuisten tegen verschillende oppervlaktes. Wanneer ze eindelijk praat, voelen wij als kijker een opluchting. Het wordt duidelijk waarom Hall specifiek voor die bewegingen kiest. Ze wil de woede van Medusa representeren.

@P.A.R.T.S

Medusa versteent niet, ze lacht. Ze smacht naar de misconcepties waarvan ze het tegendeel bewijst. Niemand durft, niemand kijkt verder. Haar misvatte imago werd gecreëerd, geportretteerd door mannen. Een vrouw moet haar eigen portret schilderen. Ze her schildert het onterechte verleden dat haar ontnomen werd om zelf vorm te geven. En ze lacht.
Deze belichaming van Medusa door Hall is gelinkt aan vrouwenrechten, gelijkheid en feminisme. Cixous’ tekst vertelt ons dat niet enkel de toekomt van vrouwen wordt bepaald door mannen, maar ook het verleden. Mannen schrijven al eeuwenlang over hun verhalen en avonturen, hoewel er geen enkel vrouwelijk perspectief bij komt kijken. De achterwaartse bewegingen van Hall sleuren ons zo terug het verleden in. Nu is het onze taak als vrouw om de geschiedenis te herschrijven, om onze toekomst eigenhandig aan te pakken. Dit toont Hall door krachtig en vooruitgaand door de ruimte te paraderen.

Hoewel het stuk een trage start heeft, slaagt Hall in de tweede helft erin door middel van tekst en bewegingen een feministisch standpunt neer te zetten. Hall belichaamt een mythe die ze een nieuw leven in blaast. Niet enkel zet het ons aan het denken over de geschiedenis, maar ook over het heden. Hoe worden vrouwen nu in beeld gebracht en wat zijn de misconcepties? Geloof niet alles wat je hoort maar vertrouw op wat je ziet. Ervaar het leed van een ander en verander dan misschien je mening. Halls doel sijpelt binnen. Maar als je toch nog twijfelt over de boodschap: “You only have to look at the Meduse straight on to see her. And she’s not deadly. She’s beautiful and she’s laughing.”

Op 12 oktober 2022 was deze voorstelling te zien bij Stuk in studio Manhattan te Leuven.

The sound of silence? 14 keer gratis geluidskunst tijdens Hear Here

Een zwembad met 70 porseleinen schaaltjes in de KADOC-kapel, een virtuele bijenzwerm in de serres van de Kruidtuin en een ingepakte torenklok in het Stadspark? Je kan ze nog tot 6 juni allemaal spotten tijdens Hear Here. Voor het eerste grote geluidskunstfestival van STUK veroverden veertien kunstenaars tien stilteplekken in de stad met fascinerende installaties. Waarbij je je oren én ogen de kost geeft, en een tegengif vindt voor de wirwar aan prikkels die ons leven overspoelt.

Bizar maar waar: de absolute wereldtop in geluidskunst vind je in ons kleine België. Nergens in Europa zoeken en vinden zo veel kunstenaars een stem die ergens tussen beeldende kunstinstallaties en muziekperformance in zweeft. Toch blijven ze in de meeste cultuurhuizen relatief ver weg uit de schijnwerpers, maar niet in STUK. Het kunstencentrum maakte vorig jaar tijdens de korte showcase Emerging Sound al een balans op van audiovisuele installatiekunst van eigen bodem, en opent dit jaar alle registers met een volwaardig festival: het tentoonstellingsparcours Hear Here.

Lees verder

Een absurde antropologie van ‘adulting’: Spare Time Work

Wat als je op de dag dat je volwassen wordt niet wordt gewekt door je alarm, maar door een vrouw met kortpittig kapsel en gestreept mantelpakje die zichzelf Adulthood noemt? En je meesleept naar een crash course volwassenheid met als voornaamste ingrediënten golftermen, grotesk handgeschud en aperol spritz? Dat scenario wekt performancecollectief buren tot leven in hun nieuwste voorstelling Spare Time Work, een explosieve musical-die-zichzelf-geen-musical-wil-noemen over onze ingewikkelde relatie met arbeid. Waarbij je komt voor de catchy songs en de gevatte humor, maar naar huis gaat met heel wat vragen over gender, prestatiedruk en onze vooroordelen over creatieve beroepen.

Wanneer ik de zaal binnenkom, openbaart zich op de scène een mozaïek van geometrische vormen. Het lijkt wel een woning uit The Sims, maar dan zonder zwembad waaruit iemand het trapje heeft weggehaald. En met objecten die tegelijk herkenbaar en onherkenbaar zijn, in kleurenschema’s op een oncomfortabele middenweg tussen pastelkleurig mierzoet en identiteitsloos grijs. Die minimalistische non-space draagt de uitgesproken signatuur van buren-bezielsters Melissa Mabesoone en Oshin Albrecht, die beiden zijn opgeleid als beeldend kunstenaar. In hun eerdere werk mixten ze die beelden steeds vaker met tekst, muziek en referenties naar popcultuur, tot ze ook echt het podium gingen opzoeken.

Voor hun nieuwe creatie Spare Time Work, die in première ging op het PLAYGROUND-festival in STUK, dompelen ze zichzelf onder in het thema vrije tijd vs. arbeid. Met slechts twee performers geven ze in een energieke pingpong van muziek, dialoog en dans constant vorm aan nieuwe personages. Er is de tegenstelling tussen jong en oud, maar ook die tussen poetsvrouw, kantoorbaan en creatieve freelancer. Soms worden die spanningen opgedreven in megalomane musicalacts, zoals een cynische lovesong voor een computer – millennialhumor à la Bo Burnham die soms helaas een beetje op de oppervlakte blijft. Soms ligt de kracht dan weer net in de ingetogenheid, in de krachtige tableaux vivants op de scène. Ik kreeg een krop in de keel van een scène waarin twee personages naast elkaar in bed dezelfde slaperige stuiptrekkingen maken, de ene al poetsend, de andere op een computer tokkelend.

Lees verder

Modderstroom van metamorfoses

Een Sumerische oppergodin in een witte jurk, zeven onstuimige jonge dansers, en een beeldhouwer met een hoop klei, haren en rode verf. Met die ingrediënten boetseert Wim Vandekeybus een totaalkunstwerk van dans, sculptuurperformance, soundscapes en video in zijn recentste voorstelling Hands do not touch your precious Me. Het resultaat is een fascinerende danse macabre die heen en weer slingert tussen levenslustig en grimmig, maar vooral een feest is voor al je zintuigen.

Het succesverhaal van Precious Me begon toen de Spaans-Brusselse componiste Charo Calvo choreograaf Wim Vandekeybus introduceerde tot een oeroude mythe waarin een vrouwelijk personage een heen-en-terugticket krijgt richting onderwereld. Niet Orpheus en Eurydice, maar een 1500 jaar oudere, matriarchale voorloper ervan: de Sumerische mythe over de liefdesgodin Inanna (hier vertolkt door Lieve Meeussen). Ze daalt af naar de onderwereld om haar evil twin, de godin Ereshkigal, van de troon te stoten. Voor die laatste rol ging Vandekeybus aankloppen bij de Franse beeldhouwer-performancekunstenaar Olivier De Sagazan, die de hele voorstelling lang vooraan op het podium aan de slag is met een homp klei. De Me uit de titel refereert naar zeven waarden en talenten die de mens tot mens maken. Die muzen avant la lettre worden vertolkt door zeven jonge dansers met alle mogelijke huidskleuren en genderexpressies, die rond Meeussen en De Sagazan heen zwermen als kleurrijke parels in een kaleidoscoop.

Dat Vandekeybus een briljant beelddenker is, blijkt uit de fotogenieke constellaties van dansers die elkaar aan een razend tempo opvolgen, knap ondersteund door de hypnotiserende soundtrack van Charo Calvo. Er passeren taferelen de revue die doen denken aan reliëfs uit Romeinse triomfbogen, maar evengoed aan de rondedans van Matisse of de gesluierde kus van Magritte. Net wanneer je denkt dat die lawine van beelden al intrigerend genoeg is, haalt Vandekeybus nieuwe visuele middelen tevoorschijn uit zijn trukendoos. Een houten paneel dat eerst nog een zwart gat op de scène was, bombardeert zich plots tot een scherm. Daarop projecteren de performers livebeelden van een camera die ze op het podium aan elkaar doorgeven, om elkaar instagramstory-gewijs in beeld te brengen. De hoop klei van De Sagazan vermengt zich met rode verf, een bos haren, en smeert zich stap voor stap uit over alle dansers, totdat zelfs een onverwacht vuurtje zijn entree maakt. Elk moment waarop de versnelling plots hoger wordt geschakeld, doorbreekt wanden op het podium waarvan je niet eens wist dat ze bestonden.

Bovendien is de klei een interessante sleutel tot een heleboel contradicties. Het materiaal wordt gretig ingezet om de verschillen tussen elk mens op de scène te doen vervagen. Een scène waarin een hele rij dansers zichzelf als het ware verstikt met klei op hun gezicht, grijpt het meest naar de keel. Maar uit de aarde ontspruiten vooral nieuwe individuen: de kleicreaties van De Sagazan knipogen zowel naar het half-menselijke-half-dierlijke fantasiebeeld van de centaur als naar drag-make-up. Je kan het lezen zoals je wil: als een nederige reminder dat ieder van ons op een dag tot stof zal wederkeren, of als ode aan ons grenzeloze recht op zelfexpressie.

Door de overdaad aan thema’s die de Inanna-mythe aanreikt, raakt mijn hoofd bij momenten even verstopt met filosofische reflecties als de doucheputjes in de 30CC-backstage met slijk, waarschijnlijk. Maar wanneer ik er dieper over nadenk, betekent dat allerminst dat de thematiek verzandt in de verpakking. Precious Me is geen hapklaar manifest van onze condition humaine, maar eerder een prikkelende koortsdroom waarna je je nog probeert vast te grijpen aan flarden van gedachtengangen, als je uitgezweet en uitgeslapen wakker wordt. Met een nuchter hoofd begin je je allerlei vragen te stellen. Is het verschil tussen goed en kwaad wel zo zwart-wit als we denken? Is het soms gerechtvaardigd om geweld te gebruiken? Zijn we wel gemaakt om te moeten leven met autoriteit? Al bij al blijf je achter met een louterend, hoopvol beeld van wat generaties mensen met elkaar verbindt, dat na een hectisch coronajaar even je vertrouwen in de samenleving weet te herstellen. En aantoont dat het meer dan oké is om onderweg – pun intended – maar wat aan te modderen.

Hands do not touch your precious Me was op maandag 11 en dinsdag 12 oktober te zien in 30CC. De volledige speellijst vind je hier.

TakeOff UUR KULTUUR: een knallende start

KU Leuven wist afgelopen woensdag met haar TakeOff in het STUK het nieuwe academie- én cultuurjaar veelbelovend in te zetten. Een avond die cultuurkaarthouders en geïnteresseerden wist te trakteren op een veelzijdig en – om al te anticiperen op het komende stadsfestival – knallend cultureel aanbod. Uw Club Kultuur bloggers bieden een greep uit het aanbod.

Granvat / Bert & Stijn Cools – Come on Feet // MUZIEK EN DANS

Come on feet, een getalenteerd gezelschap, zette een fenomenale dansvoorstelling neer. Onder leiding van choreograaf Quan Bui Ngoc werd een vernieuwend briesje van footwork en house over het publiek geblazen. Improvisatie wordt als kernwoord vertaald naar een explosie van verschillende dansstijlen.

De meest complexe bewegingen gingen voor deze professionele dansers vlot door de beentjes. De voorstelling begint met een inleiding van de live-band. Bert en Stijn Cools gaven met hun ‘electronic dance music’ een vliegende start aan dit spektakel. Ritmisch was de muziek even expressief en chaotisch als de kleurrijke kleding van de dansers. In contrast hiermee stonden hun kalme bewegingen. Een oase van passie en kunst. Een prachtige ballade van een danser zelf, blies het publiek drie rijen naar achteren. De vrede in zijn stem was vergelijkbaar met de zee. Kalm, maar als hij uithaalt, werd een golf van emoties op ons afgegoten. Plots staat iedereen blootvoets even terug met de voeten op de grond. Een realisatiemoment na een drukke en expressieve dans.

De bewegingen waren tegenstrijdig: zo coherent maar toch individueel, zo expressief maar ook minimalistisch. De soepele bewegingen bestaan uit vele details maar tegelijkertijd zijn ze geïmproviseerd. Het onvermijdelijke contrast dat de dansers hier hebben neergezet, laat de kijker een levend deel uitmaken van een kunst in hogere sferen.  

© Rob Stevens

Sweet thing (2020) // FILM

‘Sweet Thing’, een esthetisch hoogstandje van regisseur Alexandre Rockwell vulde al snel het grote scherm. Emotioneel zwaar met een ontladend effect. Een meeslepend verhaal dat door poëtische filmtechnieken geniaal tot zijn recht komt.

In deze zwart-wit film representeert de hoofdrolspeelster een tienermeisje dat voor haar papa en klein broertje zorgt. Haar naam is Billie, vernoemd naar de tijdloze zangeres Billie Holiday. Wanneer ze in haar hoofd een conversatie voert met haar grote idool, wordt dat uitzonderlijk momentje van geluk in vage kleuren uitgezonden. Billie’s leven is grijs en grauw, maar haar fantasie bevat kleur, liefde en vrede. Hoewel hun vader een problematisch alcoholprobleem heeft, is de kijker getuige van een wederzijdse liefdesband tussen vader en kinderen.

De belangrijkste basisbehoefte van een kind, is de permissie om kind te zijn’, zo klinkt wel de essentie van ‘Sweet thing’. Dit wordt gevisualiseerd doordat de kinderen inbreken in een ravissante villa. Opvallend hier is dat ze niks stelen maar gewoon plezier maken. Eten wordt uit de koelkast verslonden, rijke kleding wordt gedragen als een model op de rode loper… Deze neerzetting beaamt de sterkte van Rockwell. Hoewel het stereotiepe plot niet heel vernieuwend blijkt, barst de film van symboliek en gevoel. De filmtechnieken zijn eveneens een genot voor het oog. Dramatische close-ups laten emoties genadeloos vloeien langs het publiek. Het doel van de film is bereikt: filosoferend over klein geluk verlaat de kijker de cinema en wordt stevig met de voeten op de grond geplaatst. Een prachtige realisatie.

DOLLY BING BING // PERFORMANCE

A glamorous alien popstar’; zo omschrijft performancekunstenaar en zangeres DOLLY BING BING zichzelf. De performance die ze neerzette – middenin een cirkel gevormd door het publiek – had ook iets bovennatuurlijk. Haar engelachtige en zuivere stem weet je diep mee te zuigen in elektronische en zweverige melodieën – die soms in sterk contrast staan met de intense en hardere lyrics. Het was lijf tegen lijf, een hypnotiserende show waarin je maar niet genoeg krijgt van hoe lichamen zo kunnen versmelten met muziek, licht en elkaar. DOLLY BING BING weet samen met twee dansers beweging, seksualiteit, queerness en muziek gracieus samen te brengen in één uitdagende en biologerende performance.

© Bart Heleven

DTM Funk // DJ

Take-Off UUR KULTUUR werd afgesloten door de immer overtuigende DTM Funk die op meesterlijke wijze soul en groove, oud en nieuw aan elkaar mixt. Een perfecte uitgeleide voor een spektakel van een avond.

Tekst: Jasmien Van de Beek en Celine Verhaest

Anne Teresa De Keersmaeker/ Rosas – Fase, four movements to the music of Steve Reich

Een minimalistische, postmodernistische dansvoorstelling. Dat klinkt u waarschijnlijk heel complex en duur in de oren, maar het tegendeel is waar. ‘Fase, four movements to the music of Steve Reich’ is enkel en alleen moeilijk door zijn eenvoud, want misschien is dat juist wat slecht te begrijpen is voor ons: ongedwongen, haast kinderlijke eenvoud. Want hoewel minimalisme ertoe aanzet om te minderen, en ons ervan bewust maakt dat wij allemaal beter wat minder zouden consumeren of wat minder zouden moeten spreken, laat ‘Fase’ mij vooral achter met een gevoel dat we allemaal wat meer zouden moeten dansen. Anne Teresa De Keersmaeker laat ons in vier bewegingen zien hoe we dat heel mooi kunnen doen.

De Keersmaeker brak al in 1982 door met haar tijdloze voorstelling ‘Fase, four movements to the music of Steve Reich’ en weet ons na al die jaren nog steeds te bekoren met haar prachtige samenwerking tussen choreografie en muziek. De bewegingen zijn simpel, alledaags en haast kinderlijk, maar de krachtige uitvoering staat daarmee in fel contrast. De kleine, tot in het oneindige herhaalde muziekcellen van Steve Reich delen de tijd in, de bewegingen de ruimte. Alles is één herhalend geheel, één trance die je nog dagenlang achterna volgt.

De eerste fase begint sober. Golvende pianomuziek legt zich als een rustige zee onder de zwaaiende en draaiende bewegingen van de twee danseressen. Eerst synchroon, later komen ze bijna ongemerkt tot een aanraking. De twee vrouwen zijn gekleed in een witte jurk, witte sokken, witte schoenen en hun witte melkhuid gaat haast over in het witte doek achter hen, waar zich nog drie schaduwen bevinden. Een schaduw per danseres en één van hen samen. Twee vrouwen, drie schaduwen. De bewegingen zijn zacht en als je goed kijkt zelfs vrolijk, want ze lachen. Het dansen lijkt zo plezierig en zo ver weg van onze dagelijkse bewegingen, alsof we vergeten zijn hoe onefficiëntie voelt, hoe schoonheid ook in herhaling kan liggen, soms anderhalf uur lang.

© Anne Van Aerschot

‘Come out’ is de tweede, elektronisch klinkende, fase van de voorstelling. De twee danseressen bewegen nu niet langs een horizontale lijn, maar hun bewegingen vertrekken vanuit eenzelfde punt. De donkeroranje café-lampen boven hun stoelen contrasteren met het eerst zo heldere witte licht en laten ons kennismaken met een nieuw licht op minimalistische dans. De bewegingen zijn deze keer krachtiger, onverwachter en zowel fysiek als emotioneel heftiger. Deze keer niet synchroon, maar in een soort canon volgen de energetische bewegingen elkaar op. De sporadische, uitbundige glimlach en het oogcontact van de danseressen breekt met de kracht die de bewegingen uitstralen en maakt het gehele beeld nog menselijker. Dit is wat we nodig hadden, denk ik. Dit is waar het publiek zo stil mogelijk naar hoopte. Samen naast elkaar zitten, samen kijken naar mensen die elkaar soms bijna aanraken en daar zoveel plezier uithalen. Alsof het terug de eerste keer is, alsof we terug mens mogen zijn.

De vioolfase die daarop volgt is gevisualiseerd door de prachtige solodans van Yuika Hashimoto. Voor deze derde fase wordt de ruimte ingedeeld in een grote cirkel, de derde geometrische vorm. Het ronde vlak doet denken aan een balzaal en de cirkeldansen die daarin plaatsvinden. De bewegingen strekken zich voornamelijk uit over de rand van het ronde licht en lijken de grenzen tussen licht en donker te verkennen. Soms nodigt de danseres zichzelf uit in het midden van de cirkel, soms volgen haast zwemmende bewegingen elkaar op aan de uiterste rand ervan. Maar steeds zit er een soort lichtheid in haar dansen, een soort verwondering die ons meeneemt naar een kindertijd die we niet kennen.

Ten slotte sluit de voorstelling af met een kortere fase ‘clapping music’. Opnieuw komen de twee danseressen op een horizontale lijn het podium op. De verschillende tijdsintervallen waarin ze de geschokte bewegingen uitvoeren hebben haast een komisch effect. De twee handklappatronen van de muziek worden elk vertolkt door een danseres en verschuiven zich zowel in de ruimte als in de tijd/muziek. Zoals in alle delen van de voostelling zijn de bewegingen zo ongedwongen, harmonieus en gewoonweg heel mooi om naar te kijken.

Nog voor ik de Soetezaal van het STUK binnenwandelde donderdagavond, stond er op een rechtermuur de vraag geschreven of we ons nog konden herinneren wanneer de laatste keer was dat we niets deden, en hoe dat voelde. Ik weet gelukkig nog wanneer dat was. Ik weet gelukkig ook nog dat dat haast even vrij en onbezonnen aanvoelde als naar deze dansvoorstelling te gaan kijken.

Fase, four movements to the music of Steve Reich, danseressen: Yuika Hashimoto & Laura Maria Poletti, wo 29 & do 30 sep, vr 1 & za 2 oktober in STUK (Soetezaal), korting met cultuurkaart.

Het leven, een pauzeknop: waarom je de gratis expo ‘Look at us now’ niet mag missen

Welke rol speelt technologie in ons overdonderende dagelijkse leven? Is ze een overprikkelende tijdbom die ons leven overneemt, of net het laatste redmiddel om de planeet te redden? Met Look At Us Now serveert STUK een intrigerende selectie hedendaagse kunst, die het keurslijf van de anderhalvemeterexpo niet ziet als een obstakel, maar als een witruimte waaruit iets moois kan ontstaan. En die soms aanvoelt als een mokerslag, soms als een meditatieve cocon, maar het vaakst als iets aangenaams ertussenin.

© Joeri Thiry / STUK

Ik wandel de trappen van het STUK op, de zon schijnt op de vertrouwde puddinggele tegeltjes. Een aangenaam lentebriesje waait me tegemoet, samen met het geluid van stemmende strijkers. In sommige geluiden voelt het alsof je thuiskomt, en dat doe ik in die lawine van do-, sol-, re-, la- en mi-snaren. Maar wat ik hoor zijn geen van muzikanten van vlees en bloed, maar een video-installatie van Trevor Paglen, waarin een strijkkwartet Debussy’s String Quartet in G Minor inoefent. Bovenop de beelden springen allerlei kadertjes en cirkeldiagrammetjes heen en weer. Het is het denkwerk van AI-algoritmes, die de muzikanten en alles rondom hen proberen te herleiden tot objecten die ze herkennen – nee, sukkel, een muziekstaander is geen fietswiel. En dan wordt het stil en verdwijnen de hokjes en cijfertjes uit beeld. De muzikanten barsten in lachen uit wanneer een altvioliste de tel kwijtraakt, de camera zoekt close-ups van hun gezichten, er verandert iets in de ruimte.
Ik slik. Hoewel het werk dateert uit 2018, komt het bij me binnen als een zoektocht naar de essentie van cultuur, wanneer die opgesloten zit achter beeldschermen en de live-ervaring nog nooit zo ver weg heeft gevoeld. Alsof dit – excusez le mot – kutjaar de snaren van mijn emoties heeft doen springen, en ik er nieuwe moet aanspannen en zachtjes bijstemmen, voorzichtig zoekend.

Look At Us Now is een meer dan geslaagde poging om de gevoelige snaren die kunst bij ons raakt weer bij te stemmen. In de marge van AND&, een stadsfestival rond innovatie, pakt STUK uit met wat lijkt op een lightversie van het Artefact Festival: een tentoonstelling die onze condition humaine fileert met een eigenzinnige selectie van hedendaagse kunstenaars die goochelen met video’s, soundscapes en artificiële intelligentie. Deze keer is de centrale vraag wat de gevolgen van die innovatie kunnen inhouden, en valt de keuze op kunstenaars die “het directe, expliciete pad vermijden en ervoor kiezen te intrigeren, te bevragen of misschien zelfs te verleiden”. Het klinkt als een abstracte en misschien wel té ambitieuze thematiek, maar de toegankelijke en gevarieerde invulling houdt het resultaat mooi in balans.

Hoe snel dat verleiden omslaat in complexe vragen over kwesties zoals het klimaat en onze toekomstvisies, wordt bijvoorbeeld heel tastbaar in het Stadspark. Daar is niet alleen de enorme, kruipende opblaasfiguur van Amanda Parer een verplichte halte tijdens je stadswandelingen, maar ook de installatie Clams (2019) van Marco Barotti. Het lijkt een deken van plastic schelpen langs de vijver, waaruit een schril gegalm weerklinkt dat een koppig duet aangaat met de eenden. Maar in werkelijkheid staan de schelpen in verbinding met een systeem dat de watervervuiling in de Vaartkom registreert, en die transponeert tot geluidseffecten. Dezelfde dubbelzinnigheid ervaar je in het indrukwekkende National Apavilion of Then and Now van Haroon Mirza. In de white cube van de STUK-studio staat een black box van geluidsdicht schuim, waarin je je even kan terugtrekken in het hier en nu. Maar na een minuut voel je vooral onbehaaglijkheid. Hebben we het in ons drukke bestaan afgeleerd om om te gaan met zo’n leegte? En hoe triest is het dat zo’n drastische oplossing überhaupt nodig is om rust te vinden?

Het tentoonstellingconcept doet misschien aan als een zoethoudertje in afwachting van betere tijden zonder ontsmettingsgel en reservatieslots, maar is dat allesbehalve. Het minieme aantal werken eigent zich volledige expozalen toe en waaiert uit over drie locaties. Zo ontstaat er een ongeziene ademruimte die je nodig hebt om te mijmeren over het thema, en die je bij traditionelere tentoonstellingen al snel kwijtraakt. Bovendien creëert die less is more-filosofie ook het ideale decor voor monumentale werken. Zoals een installatie waarin de Zwitserse geluidskunstenaar Zimoun 168 enorme kartonnen dozen op elkaar stapelde, op elke doos een klein hamertje bevestigde en vanuit de optelsom van die repetitieve slagjes een hypnotiserend geruis creëert. Wanneer kan je zo’n overdonderende microkosmos ooit nog volledig voor jou alleen hebben?

De titel Look At Us Now leest als een bevel. Toch ambieert de expo geen definitieve handleiding bij het leven te zijn, eerder een pauzeknop om in te drukken wanneer het in deze hectische tijden even te veel wordt. Je kan de imperatief invullen zoals je het zelf wil, kritisch over hoe het verder moet met onze samenleving, of net optimistisch. Ik hou het alvast bij het hier en nu, heel eenvoudig: ga die tentoonstelling bekijken, nu.

Look at us Now – van dinsdag 20 april tot zondag 25 april – STUK (Naamsestraat), KADOC-kapel (Vlamingenstraat) en Stadspark

Gratis toegang, maar reserveren is verplicht via de STUK-website.