Wat als niemand je verstond en je voor gek werd verklaard?
De documentairefilm “The woman of stars and mountains” is het verhaal van Rita Patiño, een inheemse vrouw uit Mexico. De documentaire begint met een aantal mensen, zoals o.a. een politieagent en een advocaat, die getuigenissen afleggen. Een deputy sheriff vertelt dat ze in 1983 op een dag wordt aangetroffen in een kerk in Kansas en er heel bang uitzag. Maar er was een dringender probleem: welke taal sprak ze? Hij legt uit dat hij de mentale gezondheidsdienst had gebeld die haar, tegen haar wil, meenamen. De dokter stelde de diagnose vast dat ze een mentale ziekte had en moest opgesloten worden in een mentaal ziekenhuis. Daar verbleef ze dan in totaal twaalf jaar. Twaalf jaar lang werd ze van haar vrijheid berooft. Twaalf jaar lang zat ze vast in een land waar ze de taal niet sprak. Twaalf jaar lang had ze medicijnen moeten slikken voor een mentale ziekte die ze niet eens had. De dokter wist niet eens welke taal ze sprak. Hoe had hij haar dan kunnen diagnosticeren? Rita vertoonde volgens hem vreemd gedrag: ze neuriede liedjes en bewoog in een specifiek ritme. Later wordt er verteld dat Rita een traditioneel volksdansje aan het doen was. Sinds wanneer is dat een symptoom van een mentale ziekte?
Opeens zien we Rita die terug is in Mexico. Er wordt pas op het einde van de documentaire vertelt hoe ze terug in Mexico is geraakt. Haar nicht Juanita zorgt voor haar en vertelt ons over Rita’s karakter. We komen te weten dat Rita heel koppig is en dat niemand haar kan zeggen wat ze moet doen. Juanita gelooft dat Rita behekst is geweest omdat ze zoveel geiten had en andere mensen daar jaloers op waren. Later zeggen de dorpsbewoners dat Rita zelf een heks is. Rita was het zwarte schaap van heel het dorp. Wanneer Rita voorbij wandelde, sloten mensen hun deuren. Ze bleef niet graag op één plaats, maar reisde rond van plaats tot plaats. Dat is waarschijnlijk hoe ze uiteindelijk in Kansas was geraakt.
Naar het einde van de documentaire toe zien we terug de getuigenissen en komen we te weten hoe Rita terug in Mexico was geraakt. Er waren heel wat krantenartikels – in het Engels en het Spaans- verschenen over Rita en haar situatie. Een mensenrechtenorganisatie had haar geholpen terug in Mexico te geraken en had het mentaal ziekenhuis aangeklaagd. Ze hadden de rechtszaak gewonnen waardoor Rita een grote som als schadevergoeding kreeg. De rechtbank besliste echter dat Rita niet zelf financiële beslissingen kon maken en benoemde een non genaamd Beatriz Zapata als haar curatele. Juanita vertelt dat Beatriz maandelijks 300 dollar naar hen opstuurde, maar na een paar jaar gestopt was en ze niets meer van Beatriz had gehoord. “Ze is een non, maar weet wel hoe ze geld van de armen moet stelen”, zegt Juanita.
Op het einde staat er in witte letters gedrukt dat het mentaal ziekenhuis niet wou collaboreren met het documentaire team en dat Beatriz inderdaad het merendeel van de schadevergoeding voor zichzelf had gebruikt. Het is een triest einde: Rita, die na twaalf jaar eindelijk was vrijgekomen van het mentaal ziekenhuis, bleef onrecht ervaren tot haar laatste adem.
Deze documentaire was onderdeel van DOCVILLE, het internationaal documentaire festival die plaatsvindt tot 30 maart.
Fabuleus, fantastisch, fenomenaal. Human instruction manuel van Fabuleus is één van de beste dansperformances in jaren. Hoe onmenselijk goed ze dansen, hoe menselijk hun boodschap overkomt. Jongeren dragen vaak kilo’s druk op hun schouders door een bepaalde mentale toestand. Soms zou het handig zijn om even die malende machine van een brein te pauzeren, om het even volledig uit te schakelen.
Het licht gaat uit en de duisternis staart. De voice-over neemt eindelijk het mes in handen en snijdt de spanning. De stem vertelt ons om onze gsm aan te laten staan, vooral te babbelen tegen elkaar, in slaap te vallen tijdens het optreden of zelfs op het podium te lopen terwijl de performers hun show dansen. “Ben je verward? Goed! Wij ook.” Voetstappen tikken op de grond. Genoeg gewacht: het licht springt eindelijk terug aan en we zien een resem jonge mensen in een ‘Kim Possible’ geïnspireerde outfit op een rij staan.
De dansers van fabuleus leggen elke onzekerheid van zichzelf bloot in de vorm van een handleiding. Die instructies gaan hand in hand met aantrekkende en afstotende bewegingen. Wanneer de afstoting te veel wordt, luidt het: “Kunnen we samen zijn en niets zeggen.” Zo (niet) gezegd, zo gedaan. Stilzwijgend dansen ze dichter hoewel ze mekaar even snel weer wegduwen. Er ontstaat een groepsknuffel maar toch mag één iemand niet meedoen? Is haar handleiding niet coöperatief met de rest? Is zij anders geprogrammeerd?
@Fabuleus
Op indrukwekkende wijze wordt tijdens de dans het menselijk/machinaal lichaam zwaar op de proef gesteld. Toch slagen de dansers erin hun lichamen stabiel te houden onder de druk van de daverende zwaartekracht. Ze doen lifts en gooien mekaar in de lucht alsof ze net uit dirty dancing geschuifeld zijn. Elegante bewegingen zweven over het podium nadat ze meedogenloos worden weggeduwd door kwade armen en benen. De kracht van de voorstelling zit in de afwisseling. Als kijker zijn we ieder moment gefascineerd door dans, geïntrigeerd door beat box of geamuseerd door een ukelele concert.
De verschillende persoonlijkheden van de dansers hijsen de dans act naar een hoger level. Maar hoe hoog dat niveau ook mag zijn, iedereen heeft onzekerheden. Op een heel specifieke manier vertellen ze in de micro hun verhaal. Kort en bondig, maar net genoeg. “I’m not confident, i’m not handsome, i’m not a lasagna”.
In deze maatschappij, geheerst door extreme emoties maar ook droge logica, probeert Fabuleus een blauwdruk te maken van de mens. Fabuleus uit kritiek tegenover onze lust voor labels. Als iedereen toch een etiket krijgt opgeplakt, waarom geven we er dan geen duidelijke instructies bij? Johannes heeft bijvoorbeeld autisme. Volgens velen vormt ook enkel dat aspect hem als mens dus wordt hij ernaar behandeld. “Geef hem structuur, laat hem 7 uur opladen, zeg niets letterlijk wat je figuurlijk bedoelt.”
Zijn we als mens toch niet wat gecompliceerder dan dat? Dat vertalen de dansers van fabuleus ook in hun dansmoves op het einde van het optreden. Eerst schakelen ze zichzelf uit als machines en daarna dansen ze, zo vrij als vogels. Ben je een gekleurde papagaai of een sombere mus, hoe dan ook wordt je gesust door de bevrijding uit een hokje, een label. In de realiteit vindt de schoonheid zich in de verscheidenheid tussen anderen. Misschien is elkaar begrijpen door middel van een handleiding niet het einddoel, maar is acceptatie waarnaar we moeten streven.
Human instruction manual van Fabuleus was te zien in Manhattan te Leuven tijdens Uur Kultuur XL.
Een artificieel moeras in een oude nachtclub in een industrieel landschap, het heeft iets dystopisch. Door handig in te spelen op gevoelens van ongemak en vertwijfelde nieuwsgierigheid lokt het kunstenaarsduo de bezoeker mee naar drassigere oorden.
Het duo Elise Eeraerts en Roberto Aparacio Ronda richtten in 2012 hun multidisciplinaire Leuven-based praktijk op die vooral de relatie tussen kunst en architectuur onder de loep neemt. Ook hun laatste totaalinstallatie ‘Like snakes, the roots of trees, coil themselves from rock and sand’ in het Studio STUK Manhattan getuigt van een multidisciplinaire gedachtegoed.
De titel van de installatie is geïnspireerd op een fragment uit het 19e-eeuwse boek ‘Faust’ van de schrijver Goethe. De regel verwijst naar het moment waarop een dwaallicht, een spookachtig lichtfenomeen dat zich voortdoet in moerassen, plots opduikt in het verhaal. Dit verschijnsel werd doorheen de eeuwen heen vaak gezien als bovennatuurlijk en droeg bijgevolg bij aan het beklemmende en mysterieuze karakter dat moerasgebieden nog steeds kenmerkt.
Bij het betreden van de expo wordt de bezoeker ondergedompeld in een grimmige setting. Moerasplanten in tubes, industriële ijzeren constructies, een artificieel nagebootst mini moeras dat op al even artificiële wijze in roze licht baadt en een immersieve audiovisuele installatie. De eerste indrukken spelen handig in op mysterie, onrust en ondoordringbaarheid. Eenmaal je zintuigen zich hebben aangepast aan deze omgeving, neemt nieuwsgierigheid de bovenhand.
De video-installatie voert beelden van desolate landschappen, getuigenissen en vervreemdende close-ups in een aritmisch tempo op. Tegelijkertijd nestelen de raadselachtige audiofragmenten zich in alle uithoeken van je lichaam. Even onverwacht als de plotse opkomst van dwaallichten, wordt een ontnuchteringsproces ingezet wanneer de inhoud van de expo zich aan je opdringt.
In schril contrast met de literaire titel en de mysterieuze opstelling van de expo staat het wetenschappelijk onderzoek waarop de installatie betrekking blijkt te hebben. Achter de video, de gelaagde audiofragmenten en het artificiële moeras schuilt namelijk een wetenschappelijk experiment dat de effecten van klimaatverandering op het Kirkpatrick-moeras in Maryland in de Verenigde Staten bestudeert. Zo vestigt de installatie de aandacht op de fragiele conditie van de natuur enerzijds en op de overwoekerende robuustheid van ecosystemen anderzijds. Het kunstenaarsduo houdt het hier niet bij en lijkt met met deze expo de positie van de bezoeker – en die van de mens op grotere schaal – in dit specifieke, nagebootste ecosysteem in vraag te stellen.
Darren Aronofsky (Requiem for a Dream (2000), Black Swan (2010)) is terug na zijn psychologische horrorfilm Mother! (2017) met The Whale. The Whale is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk geschreven door Samuel D. Hunter. Het hoofdpersonage Charlie, onze ‘whale’, wordt gespeeld door de fantastische Brendan Fraser, die afgelopen weekend de Oscar voor beste mannelijke acteur won dankzij The Whale.
De titel van de film refereert naar Moby-Dick; or, The Whale, een Amerikaanse roman geschreven door Herman Melville en die behoort tot één van de grootste klassiekers in het Westerse canon. Charlie is onze ‘whale’. Charlie’s lichaamsgewicht komt dicht in de buurt van 300 kg en hij spendeert zijn dagen in zijn zetel. Hij geeft online les aan universiteitsstudenten, maar dan wel zonder camera. Hij maakt ze wijs dat deze kapot is, maar eigenlijk schaamt hij zich voor zijn uiterlijk. Desondanks zijn schaamte lijkt het wel dat Charlie van zijn job geniet, in de mate van het mogelijke, en dat hij een positieve baken van hoop is voor zijn studenten.
Het verhaal speelt zich voor de gehele speeltijd van de film af in Charlie’s appartement. Het is er donker, ietwat rommelig en voelt door het bijna vierkante schermratio van de eigenlijke film claustrofobisch aan. Charlie woont alleen. Al wordt duidelijk gemaakt dat Charlie niet altijd alleen is geweest – én dat hij niet altijd al dit gewicht met zich heeft meegedragen. Af en toe krijgt hij bezoek van Liz (Hong Chau), zijn verpleegster maar ook eigenlijk zijn beste vriendin.
Dit verhaal gaat over een man die wilt sterven – maar eigenlijk niet goed weet hoe. Zijn einde komt er onvermijdelijk aan. Het langzamerhand dichterbij komen van Charlie’s einde wordt duidelijk gemaakt door het aangeven van de dag op het scherm. Ook zegt Liz in het begin van de film : “If you don’t go to the hospital you’ll be dead by the weekend. You will die.” Charlie weet dit serieuze feit met humor af te wimpelen; “Well, then I better get to work, because I have a lot of essays this week”.
Het einde komt er voor Charlie aan, en daar zijn wij als publiek ons ook pijnlijk bewust van. Tijdens één van zijn laatste dagen komt zijn vervreemde dochter Ellie (Sadie Sink) hem bezoeken. Hij heeft haar al sinds haar 8 jaar niet gezien. Dit komt omdat hij toen verliefd was geworden op een van zijn studenten Allen. Hij heeft sinds het verlaten van Ellie’s moeder Mary (Samantha Morton) Ellie niet meer mogen zien.
Het is duidelijk dat Charlie veel om zijn dochter geeft. Ellie daarentegen is kwaad en verward. Ze is aan de ene kant verdrietig en boos omdat haar vader haar heeft verlaten. Aan de andere kant begrijpt ze eigenlijk ook niet waarom ze hem op zo’n willekeurig moment komt bezoeken na al die jaren. Charlie biedt Ellie geld aan om haar te leren kennen. Daarbovenop belooft hij ook haar essays te schrijven voor haar les Engels, aangezien ze het niet zo heel goed doet op school.
Ellie accepteert Charlie’s voorstel en blijft langskomen, al blijkt dit een constante strubbeling te zijn. Charlie blijft het goede zien in haar en is heel tolerant. Hij excuseert zich continu en incasseert de wrede opmerkingen die Ellie maakt. Het is duidelijk waarom Charlie dit doet. Hij zegt het namelijk letterlijk zelf: “I need to know that I have done one thing right in my life”.
The Whale is op sommige momenten lastig om te bekijken. De groteske intensiteit van Charlie’s lichaam wordt door Aronofsky zeker geütiliseerd. De scenes waar hij een hele emmer gefrituurde kip eet (en waar de sounddesign het gesmak duidelijk naar voren schuift), of waar hij bijna stikt in een broodje omdat hij niet genoeg kauwt zijn soms overweldigend maar daardoor ook effectief.
The Whale is een melodramatisch kunstwerk dat diep had kunnen snijden, moesten de dialogen minder ‘head-on’ geweest zijn. Een heel groot deel van het verhaal wordt ons voorspeld doorheen de dialogen. Dit kan handig zijn in een theaterstuk, waar het woord domineert. Het is jammer dat Samuel D. Hunter zijn toneelstuk niet adequater heeft aangepast voor het grote scherm. The Whale heeft zeker een traantje opgewerkt, maar diepe sneden heeft het toch niet achtergelaten.
The Whale is nog steeds te zien bij Cinema ZED Vesalius. Studenten met een KU Leuven cultuurkaart krijgen korting.
Stijn Devillé is een Vlaamse theaterauteur- en regisseur die onder andere de voorstellingen ‘Hoop’, ‘Geel Hesje’ en ‘Groupe Diane’ maakte met zijn theatergezelschap Het nieuwstedelijk. Zijn laatste voorstelling genaamd ‘9,6 (een verweer)’ tackelt de klimaatproblemen die steeds dichterbij sluipen. Stijn bespreekt in dit interview zijn motivatie voor het stuk, zijn doel en ook zijn band met actrice Sara Vertongen, die deze monoloog helemaal naar haar hand heeft gezet. De voorstellingen ‘Groupe Diane’ en ’Geel hesje’ zijn dit seizoen nog te zien. Naar 9,6 (een verweer) kan er zelfs nog gekeken worden tot volgend academiejaar.
In de voorstelling 9,6 (een verweer) staat het thema klimaat centraal, vanwaar die keuze?
Het is een thema waar we het over moeten hebben omdat het Sara en mij ook persoonlijk aangaat. De afgelopen tien jaar hebben we voorstellingen gemaakt die heel specifiek over de wereld van vandaag gaan. De eerste trilogie ging bijvoorbeeld over de bankencrisis in 2012 en de eurocrisis. De laatste voorstelling van die trilogie was ‘Hoop’ om een hoopvolle uitweg uit de crisis te vinden. Die voorstelling heeft veel weerklank gekregen, tot zelfs tienduizend toeschouwers. De mensen kregen terug moed en zagen dat er verandering mogelijk was. Zo zorgden jongeren voor een draagvlak van verschillende klimaatopstanden. Maar toen corona insloeg, viel alles opeens terug stil. Die crisis was opeens belangrijker dan de klimaatproblematiek. Op dit moment rollen we door naar nog een andere crisis: de oorlog in Rusland, die op zijn beurt leidt tot de energiecrisis. En opnieuw wordt de klimaatproblematiek naar de achtergrond verschoven, ook al draagt die misschien de oplossing voor andere crisissen die we nu meemaken. Die eerdere voorstellingen zijn het ecologisch ontwaken geweest voor Sara en mij.
Het verzet komt dus duidelijk terug in de trilogie, is het uw bedoeling om de toeschouwer aan te zetten tot verzet of is de voorstelling eerder bedoeld als ‘eyeopener’?
Bij de voorstelling ‘Hoop’ hadden we de ambitie om een echte call to action op te roepen. Iedereen had ook echt goesting om iets te gaan doen, hoe klein ook: carpoolen, drinkbekers in plaats van plastieken flesjes, geen mazout meer… We zijn nu zeven jaar verder en hebben het idee dat die acties zijn stilgevallen. Zaken die in de voorstelling ‘Hoop’ nog nieuw waren, zijn nu wel algemeen goed. In die zin hebben we met deze voorstelling evenzeer een doel om mensen zelf in verzet te krijgen, maar we zijn realistischer nu. Voor mij gaat een verzet niet zozeer over een opstand creëren (ook al is dat belangrijk), maar ik denk dat je ook op andere manieren verzet kan plegen, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan en het thema aan te kaarten. Toch zou Sara liever meer doen dan praten, zij wil actie ondernemen. Ik denk dat je de twee nodig hebt. Zo beaamt de professor ook in de voorstelling dat je bij iedere grote beweging een iets radicalere vleugel nodig hebt die de druk opvoert en dan een gematigde vleugel die in gesprek gaat en een gulden middenweg probeert te zoeken. Toch ontbreekt tot nader order die radicale vleugel, het klimaatactivisme is nog ‘tandeloos’. Op de dag van vandaag schrikt men als iemand zich aan een glasplaat vastlijmt. Ik was student in de jaren 90, waar mensen de McDonalds in brand staken voor de dierenrechten. Ik doe geen oproep om zo’n acties uit te voeren (lacht), maar je ziet wel dat we tegenwoordig veel braver zijn omdat het onszelf aangaat. Essentieel gaat het om ons eigen gedrag en hoe moeilijk het is om dat gedrag aan te passen. Het roept fundamentele vragen op over hoe we onze maatschappij hebben ingericht.
Dit jaar vieren Sara en u jullie 20 jaar werkjubileum. Hoe is die samenwerking tot stand gekomen en geëvalueerd tot hoe ze nu is?
Ik ken Sara van op de dramaopleiding in Brussel. Ik had al direct door dat het een enorm goede actrice was. Sara is iemand die op het eerste gezicht wat eng overkomt dus ik was een beetje bang van haar (lacht). Dat was volkomen onterecht want ze is superlief, er is namelijk niemand die zo weinig ego heeft als Sara Vertongen. In het begin konden we haar weinig bieden aangezien we zo’n klein gezelschap waren, maar toch werkte ze liever bij ons dan in grote theaterhuizen. De reden daarvan was omdat ze bij ons meer inspraak heeft in de artistieke keuzes, dus is ze sinds 2006 vast in dienst bij ons. Sara is een actrice die veel registers aankan. Van nature zal ze vaak krachtige personages neerzetten, ook al heeft ze ook een zachte kant. In deze monoloog hangt alles af van haar maar ook in ensembles is zij de Kevin De Bruyne van de ploeg. Ze neemt de andere acteurs onder haar vleugels en dat is een enorme kracht. Ze kent heel snel haar eigen tekst maar ook die van de rest, wat voor de andere acteurs een hele geruststelling is. Dat zegt veel over de generositeit waarmee Sara in het leven staat, persoonlijk en professioneel. Vandaar ook haar passie voor klimaatactivisme.
Was het dan Sara’s idee om deze monoloog te spelen?
Ja, ze wou heel graag zelf nog eens een monoloog spelen en ik had er nog nooit eentje voor haar geschreven. Ze wou op die manier ook de boodschap duidelijker overbrengen door als enige acteur echt in gesprek te gaan met het publiek. Toch ging het vooral over de persoonlijke en artistieke uitdaging die ze erachter zocht.
@Nieuwstedelijk
Op een bepaald moment in de voorstelling vallen de woorden “Jij maakt het verschil”, is dat een verantwoordelijkheid die u als theatermaker met zich meedraagt?
In de voorstelling worden de woorden wat ironisch gebruikt, alsof het personage een peptalk nodig heeft. Maar dat besef van het verschil maken is belangrijk. Dat probeer ik met dit gezelschap te doen door niet uit te gaan van de dingen zoals ze zijn. Wij blijven alles in vraag stellen: kan het beter? Kan het anders? Dat zijn dingen die je jezelf constant moet afvragen. We raken als maatschappij namelijk iets te snel vastgeroest in onze routines en daarmee moeten we oppassen.
Sara portretteert verschillende personages, waaronder de premier. Is het een bewuste keuze om ook de politiek te betrekken in de voorstelling?
Eén van de belangrijkste gesprekken die Sara en ik over deze voorstelling hebben gehad, is dat Sara zelf is opgepakt tijdens een klimaatverzet. De laatste scène waarin ze in een politiecel zit en plots beseft dat haar kind nog thuis zit, is dus waargebeurd. Ik vond die situatie zo aangrijpend dat ik naar dat punt toe wou vertellen. Een moeder die zover gaat om de planeet te redden waar haar kind in op zal groeien, is uniek. Die mensen zijn geen relschoppers of hooligans, het zijn vaak mensen die werken in een sterke maatschappelijke sector. Doordat ik dat verhaal op het einde heb geplaatst, riskeerde ik om de boodschap fout te laten overkomen door te impliceren dat alle verantwoordelijkheid bij het individu ligt. Het individu moet zeker zijn verantwoordelijkheid nemen maar de grote structuren moeten er ook iets aan doen. Daarom vond ik het belangrijk om zowel een professor als een premier eerder in de voorstelling aan het woord te laten. Ik begrijp dat het niet simpel is voor een politicus om een shift te maken en alles in evenwicht te houden. Toch riskeert de politiek daardoor om te vaak in een geschipper terecht te komen en durft ze geen belangrijke keuzes meer te maken. Als er iets fout is, dan stellen we niet het systeem in vraag, maar slechts een klein deeltje van wat er mis is. Soms moeten we kiezen om het hele ding te slopen en opnieuw te beginnen.
Zal het thema verzet aanwezig zijn in toekomstige voorstellingen?
Dat zal zeker terugkomen omdat het té belangrijk is. Het thema verzet is een raakvlak waarin Sara en ik elkaar hebben gevonden. Onze vaders hebben de Tweede Wereldoorlog heel bewust meegemaakt en ze waren allebei gelinkt met het verzet. Dat betekent veel want oorlog is een situatie die we niet kennen en ik weet zelf niet hoe we dan zouden reageren. Maar het is belangrijk om mensen te hebben die in zo’n situatie verzet plegen en niet zwichten. Dat heeft mij als mens voor een groot deel gevormd.
Om af te sluiten, welke grote thema’s wilt u in de toekomst nog bespreekbaar maken?
De eerstvolgende voorstelling bevat een grote cast van 13 mensen dat een kroniek van het Vlaanderen van de afgelopen 50 jaar laat zien. In dat tijdperk was de kolenindustrie nog volop aanwezig, vandaar dat het verhaal zich ook in Limburg situeert. De provincie gaat van een rurale setting naar een kolenindustrie die belangrijk was voor de rest van het land. Die transitie zal in de volgende voorstelling centraal staan.
Dan wil ik u enorm bedanken om deel te nemen aan dit interview.
In een panelgesprek over vrouwenrechten toen en nu, praten Nozizwe Dube, Naima Charkaoui, Fleur Pierets, Kristien Hemmerechts, Ida Dequeecker, Samira Azabar, Madonna Lenaert en Yousra Benfquih op 7 maart naar aanleiding van internationale vrouwendag over intersectioneel feminisme. Moderator Eva Brems reigde enthousiast de avond aan elkaar in de tweebronnen bibliotheek. Als je nog niet van deze stemmen hebt gehoord: lees ze, bewonder ze, zeg het voort.
‘What does home mean to you’. De avond begint pas echt als de spot zich richt op Yousra Benfquih. Zij is hier niet zomaar om banaal over thema’s te spreken die misschien wel al te vaak herhaal werden, want – zoals Kristien Hemmerechts het later in de avond stelt – deze avond is volstrekt zinloos. Gelijkgestemden weten immers al waar het over gaat: feminisme mag geen minderheid van witte, hetero cisvrouwen dienen, het is allomvattend of het is niet. Benfquih diept het idee verder uit. Haar spoken word performance grijpt bij de keel en zet iedereen tot nadenken. Hoe universeel is ons feminisme? Hoe is er meer solidariteit mogelijk?
Die solidareit is er gelukkig wel op het podium. Vrouwen van zeer verschillende achtergronden tonen hoe het ook anders kan: elkaar samen versterken om iedereen een betere leefwereld te garanderen. Zo hebben Ida Dequeecker en Samira Azabar, vanuit de organisatie BOEH! (Baas over eigen hoofd), het ook over die solidariteit en hoe vrouw zijn iets anders betekent dan moslimvrouw zijn in onze zogenaamde seculiere samenleving. De boodschap is duidelijk verbindend, hier een daar een steek naar het vaak polariserende politieke discours blijft dan ook niet uit.
Zussen worden op andere manieren moe, gaan op andere manieren stuk. (Yousra Benfquih)
De keuze van de organisatie om zowel Kristien Hemmerechts en Ida Dequeecker uit te nodigen die het femnisme uit de jaren 70′ meemaakten, als een nieuwe generatie feministen zoals Nozizwe Dube en Madonna Lenaerts is veruit het interessantste aspect van de avond. Hoe meisjes zich vroeger absoluut niet wilden identificeren met het woord ‘feministe’ vanuit een angst om de slachtofferrol in te nemen kunnen we ons vandaag amper nog voorstellen. Feminisme is terug hip en waar er vroeger niet werd gepraat over lichamelijke ongemakken omdat het vrouwen als zwak zou voorstellen, benadrukt het feministische discours vandaag juist net de problematiek rond menstruatieklachten en -armoede.
De verschillende verhalen tonen opnieuw aan hoe belangrijk internationale vrouwendag ook vandaag nog blijft. Er is nog veel werk aan beeldvorming, en stereotypen over oude vrouwen, vrouwen van kleur en vrouwen met een beperking. Dat een panelgesprek als dit de problemen niet zal oplossen is duidelijk, hoe verandering en dialoog dan wel mogelijk zijn is dat niet. Moeten we met iedereen in dialoog blijven gaan? Zijn er geen grenzen tot waar een onderdrukte groep moet blijven begrip tonen, blijven uitleggen, blijven compromissen maken? Deze vrouwen hebben er alleszins belangrijke dingen over te zeggen. Nu nog voldoende luisteraars.
Todd Field (In the bedroom (2001), Little Children (2006)) is back in business met Tár. In de hoofdrol schittert Cate Blanchett als Lydia Tár, een wereldbekende componiste die op weg is naar een rol als dirigent van een wereldvermaard Duits orkest.
Lydia Tár wordt van moment één voorgesteld als een onbetwistbare genie. De beginscène – die voor sommige kijkers misschien iets te langdradig kan blijken – geeft ons het perfecte beeld van wie Lydia Tár is. Of toch het beeld dat ze naar de buitenwereld wil uitschijnen. Tár is een virtuoos op alle vlakken. Doorheen haar dialoog blijkt dat ze intelligent is, boordevol talent zit, dat ze grappig en integer is en vooral dat ze een deskundige is in en buiten haar vakgebied. Het jargon dat gebruikt wordt zullen de meeste kijkers niet begrijpen. Dit kan ervoor zorgen dat er een afstand ontstaat tussen de kijker en de film. Al is het niet nodig die afstand zo duidelijk in rekening te brengen.
Ook al ging het jargon me af en toe het petje te boven, heeft dit mijn kijkervaring niet verstoord. Het lijkt me vanzelfsprekend dat een expert van haar niveau op een bepaalde manier haar ervaringen uit – het zou spijtig zijn moest de taal die ze gebruikt onderdoen aan de inhoud van haar betoog.
Met een speelduur van 2 uur en 38 was ik benieuwd naar hoe deze tijd ingevuld ging worden. Weinig films van boven de 2 uur kunnen mijn aandacht er volledig bijhouden, maar dat heeft Tár (verrassend genoeg) wél kunnen doen. Tegen de tijd dat de aftiteling op het scherm verscheen, was ik onder de indruk van het feit dat ik nog niet wou dat het gedaan was.
Tár is vooral een immense karakterstudie van een krachtige vrouw die op subtiele wijze alles en iedereen omver maait om te krijgen wat ze wilt. Iedereen rond Lydia Tár weet hoe ze opereert. Ze is slim en sluw – ze weet waar ze haar machtspositie het best naar haar hand kan zetten. Net omdat ze zo een schijnbaar integere, intelligente vrouw lijkt te zijn, kan ze letterlijk met alles weggeraken, tot ze dit niet meer kan en haar eigen teloorgang in gang zet. Cate Blanchett zet met Lydia Tár één van de beste performances neer van het jaar. De rol was letterlijk gemaakt voor haar en de Oscar blijkt al geen verre droom meer te zijn.
Lydia Tár is overduidelijk een wervelwind van talent. Todd laat ons geen enkel moment twijfelen aan dit feit. Ze is en blijft ondanks de kwaadheid in haar botten een levende legende. Tár gaat niet zozeer over een krachtige vrouw die door haar overrompelend talent de ondergang weet te vinden – neen, Tár heeft één duidelijke boodschap: desondanks al het talent in de wereld; if you’re an asshole, you’re an asshole.
Tár is nog steeds te zien bij Cinema ZED Vesalius. Studenten met een KU Leuven cultuurkaart krijgen korting.
“De nieuwe wereld komt eraan”. Joaoud Alloul presenteert een symfonie van muziek, dans en spoken word met een sausje van queerness. Beeldschone creaturen van de nacht vieren hun excentriciteit en openheid. Desondanks toont de naakte waarheid geen genade tijdens deze spetterende avond vol glitter en glamour.
Op het moment dat het doek valt, landen we in een jaren 20 classy party. De outfits van de creaturen zijn al even ‘roaring’ als de tijdsperiode, hoewel niemand in zwart-wit gekleed is. De kleurrijke figuren begeven zich al snel in de nachtclub ‘The little mermaid’. Jaouad Alloul opent de avond met zijn prachtige zangstem. “Je suis un homme avec la fierté d’une femme”. De dragqueen krijgt ondersteuning van haar entourage en mede-feestgangers. Catwalk-waardig stellen ze iedere creatuur van de nacht voor. Het onderwerp naar keuze blijft toch wel seks en seksualiteit, een viering van ons goddelijk of net sterfelijk lichaam. Een vereniging tussen unieke mensen van alle ‘walks-of-life’. Door de warme bontjassen zweten ze zich de kleren van het lijf zodat sommige individuen halfnaakt over de dansvloer paraderen. “Do you like my furr? No , I’m vegan”. Wie seks zegt, zegt rock dus de gitaren schreeuwen luid tot ze overgaan in de hanenkam van de muziek, punk. Dan zweeft er een zwoele sfeer over het erotisch decor waardoor de melodie stilletjes overwaait in een briesje van klassiekere muziek. Het sexy-belichte decor en bewegingen van de creaturen droegen bij aan dit erotisch ensemble.
@Kurt Van der Elst
Naast deze celebration van anders-zijn, drijven snel ook diepere waters naar boven. Jaouad riep uit: “Gelijkheid, mijn kloten, al zijn die nu ver te zoeken”. De maatschappelijke/politieke problemen worden aangekaart via een subtiel spelletje van humor en sarcasme. De viering van creativiteit, seksualiteit en vrijheid blijft prioriteit in deze voorstelling. Toch resoneert er niet alleen gekreun en gelach door de schouwburg, maar ook het adembenemende geluid van een verzetsdaad tegen de gemaskerde maatschappij. “Ik kijk tenminste nog in de spiegel om mijn masker op te zetten”. Niet overal kan je jezelf zijn, vandaar dat het masker vaak fungeert als een beschermlaag tegen onherroepelijke spot. Ze zetten net die spot om in een spotlight en willen vrijgezet worden als een vogel. Helaas verstikt die vogel vaak in haar hokje, gewurgd door een conventioneel verwachtingspatroon en uitgespuwd in een conservatieve wereld. De muziek wordt ook beklemmender, luider en chaotischer, soms zelfs tot storend toe. De creaturen weten niet wat hen overkomt en vallen uitgeput op de grond. Uitgeput door constant te strijden tegen vooroordelen zonder kwetsbaar te mogen zijn.
Nochtans adresseren de uitbundige figureren dat als je verandering wil creëren in deze beestige wereld, je ook een olifantenvel moet kweken. “Iedereen wil verlicht worden zonder de schaduw te aanvaarden.” Verwacht niet dat de wereld op één dag verandert, maar vecht voor de vrijheid, iedere nacht opnieuw.
De lichten dimmen, de spots schijnen op het midden van de dansvloer. De fabuleuze dragqueen zet haar pruik af, de naakte man met het masker komt dichterbij. De muziek slaat over naar een harmonieuze, klassieke melodie. De mannen walsen over het podium en in een cirkel van acceptatie zwieren ze mekaar in het rond. Hij valt in zijn armen en zet zijn masker af, letterlijk. De naakte compositie van deze mannen rust in mekaar en ze kussen. Hoog tijd voor een pure identiteit zonder hokjes, een queer-viering van kleur, liefde en genot. “Laat Venus vrij”.
Deze voorstelling was te zien in de Schouwburg in Leuven tot en met 23/02.
Dochter Sophie (Frankie Corio) en vader Calum (Paul Mescal) gaan op vakantie in Turkije in de jaren 90. Zon, strand en een bouwvallig hotelresort vol met Britten zijn de omgevingselementen waar Sophie en Calum zich op hun uitje in bevinden. “How old is your sister?” vraagt een tiener aan Calum wanneer ze een potje pool aan het spelen zijn. “She’s eleven”. Hij pauzeert. “My daughter, actually”. Calum is een jonge vader van begin de 30. Doorheen de film wordt het duidelijk dat Calum worstelt met zichzelf. Met wat, en wat de oorzaak daarvan is laat scenarioschrijfster en regisseur Charlotte Wells in het midden. Aftersun is een autobiografische ode aan de liefde, het verleden en de melancholie.
Sophie is net 11 geworden en voelt aan alles dat ze zich in een middenperiode bevindt. De tieners die haar omringen tijdens haar vakantie kunnen haar goed af – maar tegelijkertijd weet ze dat ze nog te jong is om volledig mee te kunnen spelen in het tienerverhaal. De andere kinderen in het resort (die ook rond haar leeftijd zijn), zijn voor haar te jong. Rondzwevend tussen kindertijd en tienerjaren exploreert Sophie het resort op haar eentje.
Er heerst een hartverwarmende band tussen vader Calum en dochter Sophie. Het is duidelijk dat Sophie opkijkt naar haar jonge vader, en omgekeerd heerst een overrompelende liefde in de ogen van Calum wanneer hij naar zijn dochter kijkt. Ondanks de grote liefde, huist er een verdriet in Calum. “I can’t see myself at 40, to be honest” geeft Calum toe aan een vreemdeling. Wells kan ons geen kant-en-klare antwoorden geven. Dat is waarschijnlijk omdat ze het zelf, jaren later, nog steeds niet weet.
Wanneer we kind zijn, hebben we niet door dat onze ouders ook nog aan het opgroeien zijn. De afstand tussen wie we dachten dat ze waren, en wie ze daadwerkelijk zijn vergroot hoe ouder we worden. Of we begrijpen hoe verder de tijd zich vordert hoe zeer er betekenis bestond nog voor we ze expliciet konden begrijpen. Daarom dat Wells er een punt van maakt om haar oudere zelf in het verhaal te verwerken.
Net zoals haar vader terugkijkt naar de homevideo’s tijdens de vakantie, kijkt zij vele jaren terug naar het verleden om de puzzelstukjes bij elkaar te leggen. Melancholie, begrip en de impliciete boodschappen die we als kind niet begrijpen – maar wél voelen – komen naar de oppervlakte wanneer Wells zichzelf jaren later in de reflectie van haar flatscreen aankijkt. Wells laat de kijker duidelijk weten dat deze film een herinnering is – een interpretatie van een verleden waar geen scherpe omlijning meer van is. De combinatie die Wells maakt van heden en verleden geeft dit gevoel perfect weer.
Aftersun slaagt erin de kijker niet alles expliciet te geven. Interpretatie, of het zelf invullen van bepaalde betekenissen is de rode draad die heerst doorheen de film. Meest van al is Aftersun een ode aan de liefde – een tot tranen toe melancholisch meesterwerkje dat nog dagen na het bekijken zindert.
Aftersunis nog steeds te zien bij Cinema ZED Vesalius. Studenten met een KU Leuven cultuurkaart krijgen korting.
De crash course tekenen van WISPER vond plaats in de OPEK op donderdag 2 februari. We deden eerst een paar korte oefeningen om onszelf “op te warmen”. Daarna begonnen we met de eerste opdracht waar we met onze stoelen in een cirkel zaten. We namen een blad papier en vijf gekleurde krijtjes. De opdracht bestond uit vijf rondes waarbij we voor elke ronde de cirkel rond moesten wandelen totdat de begeleider “stop” zei waarna we dan op de stoel moesten zitten, een beetje zoals de stoelendans. Bij elke stap kregen we een opdracht waarbij we één van de vijf krijtjes moesten gebruiken. Eerst tekenden we alle verticale lijnen die we zagen. Bij de volgende ronde de horizontale lijnen. Bij de derde ronde tekenden we “negatieven”. Dat zijn de lege ruimtes die zich bevinden tussen een object. Daarna tekenden we schaduwen en als laatste mochten we zelf iets tekenen wat “miste” in de tekening. Ook al hebben degenen die langs elkaar zaten naar dezelfde dingen gekeken, toch hadden we heel verschillende soorten tekeningen. Dit zijn bijvoorbeeld de tekeningen van mij en het meisje langs mij:
Voor de tweede opdracht moesten we grote ezels op wielen in een cirkel plaatsen. Op de ezel zelf plakten we een groot blad en tekenden we een groot puzzelstuk erop. Daarna moesten we verder rond de cirkel wandelen tot de eerstvolgende ezel. In tegenstelling tot de vorige opdracht waar we ons eigen blad mee moesten nemen, moesten we het hier op de ezel laten staan. Bij de volgende ezel kregen we dertig seconden om iets te tekenen wat “miste” aan de tekening. Elke dertig seconden moesten we door naar de volgende ezel en er iets bij tekenen. Toen we de hele cirkel rond waren, kwamen we terug bij ons “eigen” kunstwerk, dat niet meer van ons was. Iedereen had namelijk een afdruk achter gelaten bij elk werk. Het was een collectief kunstwerk geworden. De begeleider zei dat we de cirkel opnieuw verder door konden blijven gaan totdat we vonden dat een kunstwerk “af” was, het dan los mochten halen van de ezel en op de vloer mochten plaatsen. Sommige werken kwamen eerder los, terwijl sommige nog wat langer bleven hangen. De vraag hier was: wanneer is een kunstwerk af?
De opdracht was niet makkelijk, we kregen namelijk maar dertig seconden per werk om er iets bij te tekenen. Soms had ik geen inspiratie en tekende ik iets simpels zoals een oog en een paar bergen. Bij andere werken had ik wat meer inspiratie en tekende ik bijvoorbeeld een octopus en een fles in het water met een briefje erin. Het was interessant om te zien hoe andere mensen mijn kleine tekeningetjes leuker hadden gemaakt: iemand had sneeuw getekend op mijn bergen, nog iemand had een etiket op mijn fles getekend. Niet alleen het proces zelf was leuk, het resultaat was ook verbluffend.
Voor de laatste opdracht moesten we per twee tegenover elkaar zitten en als eerste stap elkaar tekenen zonder op het blad te kijken. Als tweede stap moesten we elkaar tekenen met ons niet-dominante hand. Daarna moesten we het blad zwart kleuren met charcoal en dan met een kneedgom “gommend tekenen”. Als vierde en laatste stap waren we vrij om elkaar te tekenen hoe we wouden.
Deze opdracht vond ik redelijk moeilijk, mijn handen waren ook pikzwart geworden door de charcoal en het resultaat van de eerste twee stappen vond ik eerst ook maar op niets trekken. Maar wanneer ik de vier tekeningen langs elkaar legde, merkte ik op dat de vier samen één kunstwerk vormde dat precies een metamorfose had ondergaan: de eerste paar tekeningen leken precies op een rups die uiteindelijk in een vlinder veranderde in de laatste tekening.
Iedereen had hun vier tekeningen op de vloer gelegd en we mochten wat rondwandelen om elkaars kunstwerken te bewonderen. Er zaten een aantal zeer verbluffende resultaten tussen.
Helaas zat de tijd erop en hebben we samen het atelier opgeruimd waarna we terug naar huis gingen met onze tekeningen, een nieuwe ervaring en zwarte handen. Het was een zeer leerrijke ervaring. Ik heb o.a. opgemerkt dat ik vaak te veel focus op het resultaat en niet op het proces zelf. Bij de tweede opdracht besefte ik dat het proces zelf zo leuk kan zijn dat het resultaat zelfs niet meer uitmaakt.
Om terug te komen op de vraag: “Wanneer is een kunstwerk nou echt af?, weet ik niet zeker als ik daar een antwoord op heb gekregen. Misschien kan jij het antwoord wel vinden? Kijk dan zeker op de site van WISPER voor gelijkaardige cursussen en veel meer!